Vissersstoeltje 055
Toevallig passerende mensen met een bijzonder
verhaal
Wilt u uw verhaal kwijt of heeft u commentaar?
Gebruik het Contact Formulier of bel 055 73 70 236
Kijk
eens naar mijn andere foto's
[108] | ||
Geïnterviewde is van jongs af aan actief in de Scouting en is
secretaris van Stichting Comité internationale Partnersteden Apeldoorn (CPA)
|
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde heeft een jaar "studie pauze" genomen, en weet nu waar
haar werkelijke passie ligt. 'Ik kan het iedereen aanraden om een tussenjaar te regelen, het verrijkt je. Tenminste als je in dat jaar niet thuis gaat hangen' |
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde heeft de leiding over een ontmoetingsplek voor jongeren ‘Voor mij is democratie niet een dictaat van de meerderheid van het volk, juist democratie is de basis om het individu te beschermen en die net zo veel rechten te geven als die meerderheid’ |
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde werkt als muziektherapeut en ervaringsdeskundige in een afkick kliniek ‘Als ze mij zes jaar geleden hadden verteld dat ik in de kerk zou spelen dan had ik ze uitgelachen’ |
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde is oud
journalist. |
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde is
manager bij een maatschappelijke instelling |
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde is politie actief |
X Nog uitwerken | ||
X Nog uitwerken | ||
Geïnterviewde is marktkoopman en straat evangelist ‘Ik geloof in engelen, toen mijn tweejarige zoon overleed ging hij met een glimlach, de ziel ging naar huis. Het lichaam mocht thuis achterblijven. Voor mij ging toen de hemel open’ |
[107] | ||
'Materieel
rijk zijn is voor mij geen doel. Rijk zijn is niet het hebben van veel
geld, rijk zijn is tevreden zijn. Je hoeft niet veel te hebben. Ik
probeer zo minimaal mogelijk te leven, een leeg huis is een leeg hoofd' Ik ben een blij mens omdat ik denk dat alles in het leven zin heeft. Ook als er vervelende dingen gebeuren, natuurlijk trek ik mij dat aan. Maar tegelijkertijd denk ik dat alles wat je gebeurd een functie heeft. Je leert er van en wordt rijper. Ik vind mensen heel belangrijk, waar mogelijk wil ik ze ook emotioneel helpen. Als mensen op een bepaalde manier op je reageren moet je beseffen dat deze reactie niet komt uit antipathie. Men hoeft niet iets tegen je persoonlijk te hebben. Men reageert vanuit het eigen referentiekader, reacties vanuit dingen die ze zelf hebben meegemaakt. Als je daarvan overtuigd bent hoef je ook geen oordeel te hebben. Ik ben Boeddhist, en hoop oordeelloos te zijn. Ik heb compassie met de mensen, reacties komen altijd ergens vandaan, vaak slechte ervaringen uit het verleden. Ik blijf geloven in het goede van de mens. Of ik grenzen stel? Dat is moeilijk voor mij, maar soms moet het wel. Uit zelfbehoud moet je soms wel grenzen stellen. Wat dat Boeddhisme betreft, ik ga niet naar bijeenkomsten en zo, ik loop niet in een jurk, het is geen religie voor mij, het is een levenshouding. Ik wil mij ook niet binden aan een groep. Ik hoef nergens bij te horen, het is gewoon een levensinstelling. Ik wil zonder oordeel en heel bewust leven. Natuurlijk kun je heel primair reageren over wat er gebeurd, denken dat het een klerezooi is, kwaad worden en zo. Maar je kunt de gebeurtenissen ook analyseren, kijken of er een patroon inzit. Spiegelen naar je eigen patroon, naar je eigen ervaringen. Als je zo handelt dan kijk je met meer compassie naar de ander. Ik heb best wel vervelende dingen in mijn leven meegemaakt maar ik kan niet zeggen dat ik er slechter van ben geworden. Bewust leven is heel belangrijk, als je in de sneltrein van het leven stapt en overal langs raast, moet je jezelf afvragen wat je dan aan het eind van je leven hebt bereikt, en of je rijper bent geworden. Als je niet bewust leeft dan blijf je op het zelfde nivo staan. Bewust leven betekent ook bewust omgaan met de aarde, de natuur en voeding. Materieel rijk zijn is voor mij geen doel. Rijk zijn is niet het hebben van veel geld, rijk zijn is tevreden zijn. Je hoeft niet veel te hebben. Ik probeer zo minimaal mogelijk te leven, een leeg huis is een leeg hoofd. Rijk zijn zit in de kleine dingen en dat zijn echt niet de materiële dingen. Sommige mensen worden blij als ze heel veel hebben, voor mij zit het in het immateriële, het contact met vrienden. Als mensen aan mij vragen wat ik wil hebben dan zeg ik altijd ‘doe iets immaterieels’. Een dagje samen naar de sauna of naar de bioscoop, of een dagje naar een museum. Samen een dag weg en een goed gesprek, daar geniet ik van. Mijn ouders vertelden mij dat toen ik drie jaar was, ik kon nog niet eens schrijven, al schrijver wilde worden. Mijn hele leven heb ik al geschreven, vaak voor mij zelf om dingen te verwerken, de pubertijd en zo. Ik heb drie boeken geschreven. Ik ben natuurlijk niet echt een schrijver geworden als je denkt in termen dat je er van kunt leven, maar schrijven is voor mij super belangrijk. Op een gegeven moment dacht is, ik heb nu zoveel ontdekt hoe dingen werken, laat ik het nu niet eens voor mij zelf opschrijven, maar voor anderen. In mijn eerste boek “Zin van het leven” schreef ik dat als er maar één persoon is die er iets aan zou hebben, dat ik dan al tevreden zou zijn. Toen het boek is uitgekomen kreeg ik allemaal mail en handgeschreven brieven van mensen die ik helemaal niet ken. En heel veel mensen schreven “ik las in je boek dat als er maar één persoon is die er wat aan heeft dat je dan tevreden zou zijn, nu ik ben zo’n persoon”. Het is dan leuk om te zien dat er dan heel veel van zijn en niet slechts een enkeling. Het is geen bestseller of zo, maar die mensen die het gelezen hebben, die hebben er iets aan, dat doet mij goed. Die andere twee boeken zijn ook hele leuke boeken met hele mooie mensen en met hele inspirerende ontmoetingen. Maar dat eerste boek daar heb ik de meeste reacties op gekregen. De reacties waren altijd zo iets als “dank je wel, ik heb er zoveel aan gehad”. |
[106] | |
‘Door al die bezuinigingen op het onderwijs gaat het alleen maar om
taal en rekenen, al het andere, de extra bagage, gaat er uit. Alsof de
wereld alleen maar economie is. Om economie gaat het helemaal niet in
het echte leven. Er zijn mensen die alleen maar denken aan geld, dan mis
je volgens mij heel veel’ |
[105] | ||
Geïnterviewde werkt bij een organisatie die
die ondersteuning biedt aan burgers met een beperking. |
[104] | ||
‘Ik voel mij soms een vogeltje waarvan men de
vleugels heeft afgeknipt, een vogeltje wat niet kan vliegen’ |
[103] | ||
‘Wat maakt het leven voor de mens waardevol,
dat is in alles wat ik doe de kern. Om de filosoof Michel Foucault te
citeren: “Waarom zou niet iedereen een kunstwerk van zijn leven kunnen
maken? Waarom is die lamp, dit huis wel een kunstwerk en mijn leven
niet?’ |
[102] | ||
Geïnterviewde is
voorzitter van het Apeldoorns Beraad van Kerken |
[101] | ||
Geïnterviewde is
bedenker en uitvoerder van deze serie. Bij uitzondering is deze
aflevering niet door hem gemaakt. |
[100] | ||
(geïnterviewde is
burgemeester van Apeldoorn) |
[99] | ||
‘Met
al je talenten, maar ook met je beperkingen die ieder mens nu eenmaal
heeft, samen aan de slag, daar wordt de wereld echt een stuk mooier van’ |
[98]. | ||
(Geïnterviewde is
stedenbouwkundige) |
[97] | ||
‘Ik wil die receptie
niet, het bedrag wat er voor staat wil ik aan stichting
“Haarwensen” schenken. Wat heb je aan zo’n receptie, het zijn altijd de
zelfde mensen die aan de bar zitten te zuipen’ |
[96] | ||
‘Ik voelde
mij zo gevleid dat ik mijn baan heb opgegeven om bij dat andere jonge
bedrijf te beginnen. Binnen een half jaar was de hele management top
daar vervangen, er kwam een andere visie op de toekomst. Een jaar later
werd mijn contract niet meer verlengd’ |
[95] | ||
‘Met liedjes de dag
door’ |
[94] | ||
Geïnterviewde
is – vanuit haar politieke functie – aanwezig bij “Wol”
begrafenissen. (De gemeente is verplicht om inwoners die overlijden, en
geen nabestaanden hebben, om de uitvaart te verzorgen. “Wol”: Wet Op de
Lijkbezorging) |
[93] | ||
'Het
is emotioneel soms best wel zwaar, je wordt geconfronteerd met je eigen
sterfelijkheid. Het zet je ook aan het denken, wat wil ik zelf' In mijn leven heb ik als vrijwilliger heel veel dingen gedaan, ook heel veel verschillende. Eigenlijk hoort het bij mijn leven om iets voor een ander te betekenen. Op dit moment werk ik als vrijwilliger bij mantelzorgorganisatie “De Kap” en Stimenz, als buddy voor een terminale patiënt. Eigenlijk is het de bedoeling dat je één aan een cliënt gekoppeld wordt, maar de dood is niet tijdsgebonden. Dus bezoek ik haar nu nog steeds. Er is best wel mooie band ontstaan met die cliënt. Je ondersteunt haar, gaat een dagje met haar weg en je bent vooral een praatpaal. Het is emotioneel soms best wel zwaar, je wordt geconfronteerd met je eigen sterfelijkheid. Het zet je ook aan het denken, wat wil ik zelf, hoe wil ik begraven worden en zo. En als ik dan naar huis fiets, hoe slecht het weer ook is, dan bedenk ik hoe gezegend ik ben. Je bent gezond en ik heb een fijn huis met veel vrienden. Dit vrijwilligerswerk is confronterend, maar tegelijkertijd ook heel mooi. Vooral mooi is, dat mensen je toelaten in hun persoonlijke leven en gedachten. Wat erg prettig is bij dit buddywerk dat je kunt terugvallen op de organisatie, er is goede begeleiding en men biedt je veel mogelijkheden bij te leren en je te ontwikkelen, ook staan ze open voor ideeën. We hebben het allemaal zo goed en dan vraag ik mij af wat ik kan zelf doen voor een ander. Misschien zit het ook in mij, iets betekenen voor een ander. Als klein meisje op de lagere school collecteerde ik al voor Mozambique. Mijn ouders vonden mij toen te jong, dat was niet negatief bedoeld, ze wilden mij gewoon beschermen. Ik ben begonnen met bezoekwerk voor de kerk. Mensen bezoek je niet één keer natuurlijk, er ontstaan relaties en je kweekt een band, bij sommige mensen tot ze overlijden. Ik ben misschien altijd op zoek naar de mens en wat er achter die mens zit. Dat maakt soms ook dat ik mij bij tijd en wijle voorbij loop. In de loop der jaren raakte ik iets losser van de kerk. Er kwamen activiteiten van Wisselwerk op mijn pad, bijvoorbeeld koffieochtenden bij een Plus punt. Het zijn ogenschijnlijk kleine dingen, maar die zijn zo belangrijk voor de mensen die daar komen. Toen kwam ik bij Atlant terecht, ik had daar vroeger gewerkt als verzorgende. Je deed daar activiteiten waar de verzorgenden niet aan toe komen. Gezellig kletsen, iemand de nagels lakken, krulspelden in doen, voorlezen, sjoelen en zo. Als je dan het plezier ziet van die mensen daar. Je krijgt door die kleine dingen zo veel terug, daar wordt je warm van. Als mensen je kennen wordt je vaak gevraagd. Dat daagt mij uit, iets wat niet binnen de paden ligt doen. Ik heb per slot van rekening tijd en twee goede handen. |
[92] | ||
'Natuurlijk
maak ik fouten, er kan iets fout gaan waardoor een ander benadeeld
wordt. Maar als je dat beseft, dan biedt je je excuses aan en los je het
op' |
[91] | ||
'Je
mag leerlingen niet aanraken, volgens het boekje. Maar wat doe je met
jongens met sportschool armen en spieren als kabels. Volgens het boekje
moet je met ze praten, maar dat helpt niet, dat zijn omgangsvormen die
men niet kent' |
[90 *] AD | |
Oud-herder
bewondert Schweitzer en Bach ‘Een figuur die mij inspireert, zit net tussen mens, natuur, verwondering en geloof in, dat is Albert Schweitzer. Theoloog, ruimdenkend, arts, arts uit liefde voor de mensen. Hij was opgeleid tot organist en was daar heel professioneel in. Vanaf mijn veertiende heeft die man mij geïnspireerd, vooral de manier waarop hij in het leven stond.’ Wat voor mij heel bepalend geweest is in mijn leven is een ontmoeting met een schaapherder in Hoog Buurlo. Wij spraken elkaar regelmatig en filosofeerden over alles en nog wat. Hij raadde mij aan om te gaan schrijven. Die ontmoeting is voor mij heel belangrijk geweest. Ik was ongeveer achttien jaar, de leeftijd dat adviezen van een wijs man je tot nadenken stemmen. Ik had al snel door dat je als schrijver nauwelijks kan rondkomen, dus ben ik verslaggevertje geworden voor een regionale krant. Later ben ik redacteur geworden, maar ik kon de druk niet aan. De journalistiek was het voor mij niet, er speelde daarbij ook een voor mij principiële, meer ethische omgang met het nieuws. Hoe kun je haast combineren met zorgvuldigheid. Bij het steeds snellere nieuws wordt steeds minder afgevraagd of het waar is, of niet waar. Het gaat alleen maar om het effect op de lezer. Het nadeel van de huidige journalistiek is ook dat het steeds commerciëler is geworden, er wordt niet meer vanuit een ideëel standpunt gewerkt. Het dagblad Trouw kwam voort uit het verzet met dappere mensen, mensen die een maatschappijvisie hadden. Deze journalisten schreven over de manier waarop wij naar het leven kijken. Dat bepaalt hoe we waarnemen en dat maatschappelijk gedrevene verdwijnt, we raken het kwijt. De journalistiek was het niet, toen kreeg ik de unieke kans om te solliciteren op de schaapskudde van de Loenermark. Het leek een hele overgang, maar ik was al steeds meer in het bos gaan werken, houthakken en kloven. Het is misschien niet de gemakkelijkste tijd van mijn leven geweest. Die tijd was tweepolig: niet de gemakkelijkste tijd maar wel een periode die mij rijk heeft gemaakt. Rijk, niet met geld, maar wel met gedachten en inzichten. Waarom niet de makkelijkste tijd? Ik ben in die periode depressief geworden en als je depressief bent en je loopt op de heide en de zon schijnt dan knap je er van op. Maar als je depressief bent en het regent, en er staat oostenwind en die draait ook nog eens naar het noorden, dat werkt dan niet mee. En als het donker en koud is, dan sleep je je zelf voort. Het kan mooi weer zijn, maar bij een depressie zit er dan een gordijn voor, dat gordijn is soms verrekte dik. En toch - dat is typisch iets voor mij - ik had die ervaringen niet willen missen. Soms heb je een depressie nodig om je zelf beter te leren kennen, om iets bij te stellen wat er kennelijk om roept. Dat heb ik ook weer mogen meemaken en ik ben er uitgekomen. Op een bepaald moment moesten wij daar weg bij de Loenermark, wij woonden in het bos, midden in het bos. Het is verschrikkelijk als je jouw huisje midden in het bos uit moet. Wij hadden daar de edelherten, reeën, dassen en de wilde varkens om het huis lopen. Als de dieren je kennen zijn ze niet schuw, ook de edelherten niet; wij waren goede vrienden. Toen moesten wij verhuizen naar de grote stad, dat was een grote overgang. We wonen nu in de buurt van het bos, fijn gebiedje, zelfs oude beekjes, veel vogels, vossen en zo. Als ik dan in de avond bij een sprengetje zit te mijmeren, en waarneem dat elke dag anders is qua geluid en licht, dan geniet ik. Ik hou wel van de zandgrond, de voeten in de aarde. Ik ben tevreden, ben een dankbaar mens, wat wil je dan nog meer. Ik denk wel eens aan tweeverdieners met een hoge hypotheek, die mensen missen de kwaliteit van het leven. Als je rijk bent van binnen, en je woont op twaalf hoog in een flat, dan ben je door je binnenste rijkdom gelukkig. Maar als je ontevreden bent en je woont in een mooie boerderij, dan heb je het niet best met jezelf. Het is hard werken om oog te blijven houden voor de waarden in het leven en te zorgen dat je op koers kunt blijven. Er komt veel op je af, dingen die je onderuit kunnen halen, dingen die je angstig kunnen maken, dat erken ik gewoon. Natuurlijk kan ik ook bang worden voor alles. Maar je kunt beter vanuit vertrouwen en verwondering leven, dan vanuit angst. Rijk worden is voor mij aan een beekje zitten, muziek luisteren – Bach - en mensen ontmoeten. Een figuur die mij inspireert, zit net tussen mens, natuur, verwondering en geloof in, dat is Albert Schweitzer. Theoloog, ruimdenkend, arts, arts uit liefde voor de mensen. Hij was opgeleid tot organist en was daar heel professioneel in. Vanaf mijn veertiende heeft die man mij geïnspireerd, vooral de manier waarop hij in het leven stond. Een van mijn hobby’s is encyclopedieën lezen. Ik onthoud niet alles maar wil wel alles weten. Ik heb Hebreeuws gestudeerd; hoe benader je nou zo’n tekst. Traditionele Joden zijn daar heel zorgvuldig in. Ieder van God gegeven woord zou toch minstens zeventig exegeses nodig hebben. Die mensen willen zich niet bezondigen aan één enkele uitleg en stel dat die enkelvoudige uitleg dan verkeerd is. Ik heb ook een cursus Fries, gedaan. Eigenlijk een taal met een gecultiveerd spraakgebrek. Daarnaast heb ik een typediploma, een diploma voor schapenhouderij en ook nog een groot rijbewijs. Dat groot rijbewijs is om wat bij te scharrelen. Na dit gesprek stuurde de geïnterviewde mij nog een aanvulling, deze aanvulling staat integraal hieronder. De Club van Rome publiceerde in 1972 over de afbraak van natuur en milieu. De mens speelde in deze afbraak een dramatische rol, totaal in strijd met met de menselijke waardigheid. Het nieuws van deze club inspireerde tot het schrijven van mijn eerste gedicht: "Welvaart in mineur" noemde ik het. Veertig jaar later zouden korte verhalen, gedichten en vertellingen centraal gaan staan in mijn leven. En de kern van mijn heel vroege en latere teksten is toch steeds weer: "Waardoor word ik nu wezenlijk geïnspireerd". Weinig lezers zullen een levensweg ervaren die zich voltrekt over een satijnen route. Dat geldt ook voor mij. Maar op mijn route, inclusief de spreekwoordelijke voetangels en klemmen, ervaar ik gesteund te worden. En dat maakt me dankbaar. Waar die steun uit bestaat? Dat is een wonderlijk gegeven. Mijn hele leven leef ik in liefde voor de Man van Nazareth. Met name de afgelopen twintig jaren is voor mij een andere, iets concretere benaming voor deze man belangrijk voor me geworden. Dat is de Man van Smarten. Hij wil zich voortdurend aan mij verbinden en ik ervaar dat verbonden zijn met Hem ook. Maar er is geen enkel keurig kerkelijk hokje waar ik in pas. Ik ben er gewoon niet op gebouwd. Want ik ben een man van heidevelden, van akkers vol met wuivend koren, van wolkenluchten, ongevormd en eindeloos. Verbondenheid met mijn naasten is van grote betekenis voor me. Sommige naasten haakten af, soms omdat ik een ander pad moest inslaan, soms omdat ik buiten hun gekozen levenssfeer wilde treden. Die beweging, met en langs mensen, hoort er bij. Dus ook de vreugde over nabijheid en de pijn van een zekere eenzaamheid. Geloven, natuur en naasten vormen de peilers onder mijn bestaan. Alle drie onmetelijk grote geschenken. En dan heb ik nog een metafoor voor het leven. Een oude lp, met tikken en krassen, kan mooier klinken dan een gepolijste opname op een cd. |
[89] | ||
(Een doof echtpaar,
veertien jaar geleden gevlucht uit Iran. Nu – genaturaliseerd – wonend
en werkend in Apeldoorn. Het echtpaar beschrijft hoe zij tijdens de
procedure ongeveer zeven jaar hebben geleefd uit een koffer) |
[88] | ||
‘Eufemistisch
noemt men het ontbreken van een baan ‘in between jobs’. Uit mijn
praktijk in de schuldhulpverlening weet ik dat het tijdelijke ‘between’
wel eens heel lang kan duren en dat de bijstand uiteindelijk het enige
vangnet wordt’ |
[87] | ||
(Geïnterviewde is één
van de initiatiefnemers van het Kanaalpark. Over de foto: drie personen
is te veel, dus maar leeg) |
[86] | ||
(Geïnterviewde is
vanuit Irak naar Nederland gevlucht en woont hier sinds 1994. Hij heeft
met passie een theatergroep opgezet). |
[85] | ||
Geïnterviewde is voorzitter van Stichting Samenspraak Apeldoorn,
voorheen Platform Duurzaam Dialoog Apeldoorn) |
[84] | ||
(geïnterviewde is
gitaar en vioolbouwer) |
[83] | ||
(geïnterviewde coördineert de verwenzorg bij GGNet in Apeldoorn) |
[82] | ||
(geïnterviewde is
vanuit het westen verhuisd naar Apeldoorn) |
[81 *] A | ||
‘Ik begeleid
een gezin met drie kinderen dat in de schuldsanering zit, zij leven van
300 euro in de maand. Zij betalen op dit moment aan een commercieel
budgetbureau 90 euro. Zij zitten nog vast aan een jaarcontract en het
contract kan niet opengebroken worden.’ Vroeger was ik accountant en fiscalist. Nu ben ik met pensioen en dan vraag je je zelf af wat je kunt gaan doen voor de maatschappij. Dan kom je allemaal dingen tegen die toch een beetje te maken hebben met je vroegere werk en waar je de opgebouwde knowhow en kennis kunt gebruiken. Zo ben ik na een aantal andere activiteiten zoals mediation in de diaconie terecht gekomen en schuldhulpmaatje geworden. Ik kom vanuit de diaconie en als schuldhulpmaatje een hele hoop ellende tegen, bij particulieren maar ook ex-ondernemers. Wat ik merk bij schuldschuldsanering is dat de stadsbank zich steeds meer terugtrekt. Als schuldhulpmaatje bereiden wij alles voor, voordat de schuldsanering en het wettelijke traject start bij de stadsbank. Maar ook in budgetbeheer trekt de stadsbank zich terug. Dat betekent dat mensen die behoefte hebben aan budgetbeheer naar commerciële bureaus gaan. Dat kost hen zo maar zeventig euro in de maand of meer. Dat wetende, hebben wij als wijkdiaconie gezegd dat we voor budgetbeheer een mogelijkheid bieden. Om een voorbeeld te noemen: een echtpaar, hij is AOW’er, zij is iets jonger, moet rondkomen van 190 euro per maand en dat echtpaar betaalt 70 euro per maand aan een commercieel bureau. Wij kunnen dat doen voor 10 euro per maand. Dat betekent dat dit echtpaar 60 euro meer aan leefgeld kan overhouden. En dat is voor die mensen heel veel. Daarnaast hebben ze ook vaak schulden met een aflossingsregeling, daar kan dat geld dan weer voor gebruikt worden. Een ander voorbeeld is een gezin met drie kinderen dat leeft van 300 euro in de maand. Zij betalen op dit moment 90 euro aan een commercieel bureau. Zij zitten nog vast aan een jaarcontract en het contract kan niet opengebroken worden. Na dat jaar nemen wij het over. Dat scheelt dus 80 euro extra leefgeld. Als diaconie leveren we als het ware een totaal-concept; ook met andere problemen helpen we. We zorgen er ook voor dat die mensen bij de voedselbank terecht kunnen en hebben een eigen beperkte kringloop. Kleding en dergelijke wordt geleverd door onder meer kledingbanken. Voor schuldhulpverlening is in Apeldoorn een stichting opgericht door protestante, evangelische en rooms-katholieke kerken. Het uitgangspunt is begeleiding van mensen met een schuldenproblematiek en het op orde brengen van de administratie. We doen geen budgetbeheer maar in het kader van begeleiding kijk je natuurlijk wel kritisch naar het uitgavenpatroon. Bijvoorbeeld bij een gezin met drie kinderen. De moeder heeft een dwangneurose, zij wil elk moment van de dag haar kinderen kunnen bereiken. Dat gezin heeft vijf mobiele telefoons met abonnementen van minimaal 40 euro per maand. Als je alleen de kinderen wilt bereiken kun je dat ook doen met een abonnement van 10 euro in de maand. Als iemand in de wettelijke schuldsanering zit moet men leven van 90% van een bijstandsuitkering. Toch geeft het rust aan die mensen. Voor die tijd waren ze altijd bang voor deurwaarders en beslagleggingen, nu weten zij waar zij aan toe zijn. Op dit moment begeleid ik een paar ex-ondernemers die het vanwege economische omstandigheden niet meer redden. Dit betekent dat zij blijven zitten met zakelijke schulden. Ook de hypotheeklasten zijn niet meer te betalen. Het effect is dat de woning moet worden verkocht op basis van vrijwilligheid of gedwongen door de bank. Er is dan een grote emotionele belasting over de toekomst. Wanneer moet ik het huis uit, waar kom ik terecht. De woningbouwvereniging zegt ‘sorry, je heb onvoldoende punten, je krijgt van ons geen woning’. Wat moet je dan? Die spanning is vaak nog erger dan het financiële aspect. Het is een heel normaal gezin, dat door de economische ontwikkelingen en buiten hun schuld in de problemen is geraakt. Uiteindelijk wordt meestal een oplossing gevonden door inschakeling van maatschappelijke zorg. Met iemand die verslaafd is en niet kiest voor het normale leven heb ik minder moeite dan met iemand die een normaal leven heeft geleid en buiten zijn schuld om gewoon op straat gezet wordt. De meeste schuld wordt opgebouwd bij banken, ziektekostenverzekering, huur, energie en Centraal Justitieel Incassobureau. Over het Centraal Justitieel Incassobureau, dat doet in eerste instantie wel mee in de schuldsanering qua verdeling van het opgespaarde bedrag tijdens deze periode, maar de schuld blijft ook na die 3 jaar bestaan. Bij het niet betalen van de schuld aan het CJIB hebben zij de mogelijkheid om je te gijzelen, maar bij mensen in de bijstand lost dit niets op, er is onvoldoende geld om de schuld af te lossen. Daarnaast kan dit zeer nadelig werken in gezinssituaties. Neem een vader met een zoon van twaalf jaar. Als de vader wordt gegijzeld waar moet die zoon naar toe? Gijzeling wordt soms toegepast om de druk om te betalen op te voeren in de hoop bij het CJIB/de overheid dat anderen de betaling overnemen. Vaak is na de gijzeling financieel niets veranderd maar bij de gegijzelde des te meer ,met name op het emotionele vlak. Soms zijn de procedures onwerkelijk en leiden ze tot niets. |
[80] | ||
(geïnterviewde kreeg
op zijn 46e te horen dat hij darmkanker had, het is nu 8 jaar
later en hij is nog steeds “schoon”) |
[79] | ||
(Geïnterviewde werkt
bij de fietsenstalling in de stad en doet veel vrijwilligerswerk) |
[78] AD | ||
(geïnterviewde heeft
een kapsalon voor dak en thuislozen opgezet) |
[77] | ||
(Geïnterviewde heeft
een beleidsmatige politieke functie en is voorzitter van de reuma
vereniging) |
[76] | ||
(geïnterviewde werkt
als buurtassistent bij “Zuid doet Samen’ en doet ook ander
vrijwilligerswerk) |
[75 *] A | ||
(Geïnterviewde
is dominee) ‘Je moet wel eerst vertrouwen winnen en dan ontdek je de mens achter de junk, de dakloze of de heroïneprostituee. Die les die je leert in zo’n gebruikersruimte is dat die rafelkant een hele scherpe antenne heeft voor authenticiteit.’ Als predikant ben ik afgestudeerd bij de Protestantse Theologische Universiteit in Utrecht. Daar hoort ook een stageperiode bij. Meestal is zo’n stageperiode in een verpleeghuis of iets soortgelijks. Ik kreeg de kans om bij dominee Hans Visser, van de Pauluskerk te Rotterdam, af te studeren. Het was begin jaren negentig, de tijd van perron Nul. Ik heb daar een goede tijd gehad in de oude Pauluskerk. Die kerk is nu afgebroken en er is, ook vlak bij het station, een nieuw gebouw gekomen. Mijn maatschappelijke inspiratie en idealen zijn overduidelijk gevormd tijdens deze periode. In de oude kerk gebeurde van alles: opvang vluchtelingen, maaltijden, spreekuren, noem maar op. Ik heb daar van alles gedaan maar ik heb vooral gewerkt onder in de kelder, de bunker, de gedoogruimte. Dat is echt een heftige plek, het is de rauwe kant met alles wat er bij hoort. Het was een gebruikersruimte waar men ook de spuiten kon omruilen. Ik kom zelf uit een veilige academische omgeving en dan kom je als Achterhoekse jongen in Rotterdam, in de meest rauwe kant van de samenleving van de stad, en die kant is echt ongelofelijk rauw. Het is de onderkant en het is afschuwelijk te zien hoe mensen daar leven en overleven. Wat ik nog steeds meedraag is het besef hoe dun de grens is tussen maatschappelijk geslaagd en maatschappelijk mislukt. Je hoeft maar een paar afslagen te missen en je zit daar. Je hoort ook waar ze vandaan zijn gekomen voordat men daar terecht kwam. De mensen daar hadden vaak een baan en waren getrouwd maar ze misten twee afslagen. Het is mij altijd bijgebleven dat het zomaar kan gebeuren in een leven van een mens. Dominee Visser nam mij voor de eerste keer mee naar de keet op perron Nul en zei: pas goed op jezelf. En, inderdaad, er zijn wel eens heel penibele situaties geweest. Je hebt daar trouwens warme gesprekken. Je moet wel eerst vertrouwen winnen en dan ontdek je de mens achter de junk, de dakloze of de heroïneprostituee. Die les die je leert in zo’n kelder is dat die rafelkant een hele scherpe antenne heeft voor authenticiteit. Ben jij wel echt? Als je dat niet bent dan heb je er niets te zoeken. Aan dominee Hans Visser heb ik veel gehad, hij was hun woordvoerder, hun pleitbezorger, hij kwam voor ze op. Hij had ontzettend veel energie, hij nam ontzettend veel hooi op zijn vork. Het was een eigenheimer, schuwde de confrontatie niet, maar altijd met de goede intentie. Hij wilde een stem geven aan die mensen die op alle mogelijke manieren in de verdrukking zaten. Van hem ging veel inspiratie uit naar de vrijwilligers. Daar gewerkt te hebben maakt ook dat je een bepaalde bril krijgt waarmee je naar de samenleving kijkt. Ik ben daar wel heel gevoelig voor, hoe de verschillen zijn tussen arm en rijk en tussen hoog en laag. Ik wou hierin verder, maar er moet wel een plek zijn, en die plek was er niet, dus toen maar gewoon predikant. Ik ben trouwens ook op dat onderwerp afgestudeerd, mijn scriptie ging daar over. Ik heb daar een goede tijd gehad in de Pauluskerk. Hier in Apeldoorn is mijn vierde plek als predikant. Hiervoor werkte ik in een dorp in Brabant. Mooi werk, maar, heel sentimenteel, we misten toch Gelderland. Als import kom je er niet echt tussen in zo’n Brabants dorp, ik heb er dus niet echt kunnen aarden. Ik heb hier in Apeldoorn gesolliciteerd en ben dus aangenomen in een parttime functie, theoretisch 20 uur in de week. Wat mij hier in De Maten aantrok was het oecumenische karakter, dat is heel belangrijk voor mij. Het is hier een grote wijk in een grote gemeente, met een stedelijke problematiek. Het was wel schakelen om een plek te vinden, dat kost tijd. Toen ik hier pas woonde was er een interview en je moet eens weten hoe snel men dan aan de telefoon hangt. In no time had ik dingen waaruit ik kon kiezen. Een aantal dingen heb ik nu afgestoten, er is geen tijd meer voor omdat ik een paar jaar geleden een opleiding ben begonnen tot geestelijk begeleider. Voorheen was ik onder meer actief bij citypastoraat De Herberg en Stichting Naasten. Deze stichting bekommert zich om ex-gedetineerden. Al met al kan ik hier als dominee wel mijn ei kwijt. |
[74] | ||
(Geïnterviewde is
actief bij ‘Kerk en Vluchteling’) |
[73] | ||
‘Nu de overheid zich
steeds meer terugtrekt hebben wij, vanuit ons geloof, de opdracht om ons
om de kwetsbaren te ontfermen’ |
[72] | ||
(Geïnterviewde is ambtenaar,
betrokken bij de ontwikkeling van de binnenstad) |
[71] | ||
'Je ziet dat veel
mensen het tempo van de huidige maatschappij niet kunnen bijhouden. De
wereld is niet ingesteld op mensen die iets meer tijd nodig hebben, of
wel eens een mindere dag hebben. Alles moet vandaag af, maar nog liever
gisteren. Wij maken ‘elkaar gek’ |
[70] | ||
‘Wat belangrijk is voor deze
mensen is dat ze hun gezonde kant laten zien en deze gezonde kant
benutten. Hun psychische ziekte moet niet hun identiteit
worden’ |
[69] | ||
‘Als iemand heel
veel wil drinken en aan de drank ten onder, gaat vind ik dat niet zo
erg, het is zijn eigen vrijheid. Maar het wordt totaal anders als
diegenen een gezin heeft met een vrouw en kinderen’ |
[68 * A] | |
(Geïnterviewde
heeft een schaakvereniging opgericht bij De Klup, een ontmoetingsplek
voor mensen met een verstandelijke beperking) ‘Structuur is voor mij heel belangrijk, als er onzekerheid is, kom ik al in de problemen. Ik ben echt een structuur mens’ Ik heb een schaakvereniging opgericht, daar kunt je alleen maar schaken leren, het is geen officiële schaakvereniging. Ik heb ook schaakles gegeven en het viel mij op dat iedereen op dezelfde manier alles moest leren, exact op dezelfde manier. Men leerde bijvoorbeeld over rokeren de drie gouden regels, ik ben het daar niet mee eens, om via rokeren de koning veilig te stellen. Er zijn ook momenten dat je het helemaal niet hoeft te doen, dat rokeren. Ik wou dat lesgeven dan ook heel anders doen en wilde een eigen schaakvereniging oprichten. Ik ben daar jaren mee bezig geweest en steeds stootte ik mijn neus, niemand wilde meedoen. Ik heb toen een mail naar Mee Veluwe gestuurd met de vraag of ik bij De Klup schaaklessen mocht geven, en die hebben het toen bij De Klup geregeld. En toen is het balletje gaan rollen. Toen ben ik in oktober 2014 begonnen met lesgeven. Ik doe dat samen met nog iemand, ik doe meer het lesgeven, die ander doet meer het administratieve werk. Brieven schrijven en afspraken maken doet hij, omdat ik dat zelf niet goed kan. Maar alles gaat wel onder mijn naam. Dat helpen bij de administratie is wel nodig, want ik kan zelf bijna geen taal. Taal is heel onduidelijk, de ene keer moet er een t achter, de andere keer dt, daar word ik onzeker van. Ik kan wel goed rekenen, bij rekenen staat alles vast, één plus één is altijd twee, niet alleen nu, maar ook over honderd jaar. Eigenlijk hetzelfde als bij schaken, daar staat ook alles vast. Ik geef les vanuit de basis “niks moet, alles mag”. Ik vind namelijk dat iedereen uniek is, je kunt niet iedereen over dezelfde kam scheren. Achter dat standpunt sta ik nog steeds. Elke persoon krijgt van mij een mapje, in dat mapje schrijf ik op wat ik ze heb geleerd, of wil leren. Ik doe dat lesgeven zo, dat niemand in de gaten heeft dat ze wat leren, gewoon, ze moeten het zelf leren en ik help daarbij. Een leerling van mij zit op een schaakvereniging en hij verloor daar bijna al zijn wedstrijden. Nu hij mijn advies heeft opgevolgd wint hij er veel. Ik werk een beetje volgens een stappenplan, ik kijk vooral wat die persoon nodig heeft. Het stappenplan is een hulpmiddel, meer niet. Ik ga ze ook niet alle openingen leren, dat zijn er heel veel, dat is onzin om die allemaal te kennen. Iets wat je niet nodig hebt, ga je toch niet leren, dat is zonde van de energie. Je moet geen overbodige dingen leren. Ik heb nu bij elkaar drie mensen, alles door elkaar: iemand met pensioen en een heel jong iemand. Ik wil er niet meer dan zes, anders kan ik niet iedereen aandacht geven. De lessen zijn altijd op een vaste dag en vaste tijd. De lessen kosten 25 euro voor een seizoen. Ik heb alles al vastgelegd. Omdat ik zelf autistisch ben, hou ik van vastigheid. Structuur is voor mij heel belangrijk; als er onzekerheid is, kom ik al in de problemen. Ik ben echt een structuur-mens en dat wil ik ook overbrengen op anderen. Ik werk al 25 jaar bij de sociale werkvoorziening en dat bevalt mij prima. Ik doe daar montagewerk, vijf dagen in de week, het is daar heel erg gezellig. Ik ben nu 50 jaar en ga voor het eerst naar Orpheus, ik heb een kaart gekregen omdat Orpheus ook zijn 50e verjaardag vierde, ze hebben mij een concert aangeboden. Pas geleden heb ik wethouder Stukker een boekje over aangepaste sport in Apeldoorn overhandigd. In het boekje staan allemaal sporten die je ook met een beperking kunt doen. De Klup staat er ook in. Bij die overhandiging waren ongeveer 25 personen aanwezig, kijk, hier sta ik op de foto met de wethouder. Ik sta ook in het boek omdat ik zelf een schaakvereniging heb opgericht, dat is wel uniek omdat ik een beperking heb. Ik ben ook tweede geworden bij het Nederlandse kampioenschap voor schaken voor mensen met een beperking. Ik ben zelf ook bij een schaakvereniging geweest en heb toen nog geschaakt tegen een grootmeester. Ook ben ik jeugdkampioen geweest van de schaakclub. Ik heb heel veel bekers. Volgens jaar doe ik weer mee met het Nederlands kampioenschap schaken voor mensen met een beperking. Ik hou erg veel van lange wedstrijden, van een paar uur. In korte wedstrijden ben ik niet zo goed. Soms zit ik achter het bord wel twintig minuten na te denken over een zet, ik kijk dan alleen maar naar het bord, daar heb ik helemaal geen moeite mee. Het is dus heel belangrijk dat je je goed kunt concentreren en dat je niet afgeleid wordt. Een heel belangrijk item voor mij is dat niets moet en alles kan, dat wilde ik nog even zeggen. |
[67] | ||
(geïnterviewde is
Notaris en vertelt over zijn beroep en de recente ontwikkelingen in Apeldoorn) |
[66] | ||
(Geïnterviewde is
een initiator en organisator van sociaal-maatschappelijke en
economisch-culturele initiatieven in zowel lokaal, regionaal als
internationaal verband) |
[65] | ||
‘Door ervaringen in het “hulpverleningscircuit” ben ik veel dingen tegen
gekomen, dingen die goed gingen en die niet goed gingen. Juist die
ervaringen maken mij denk ik geschikt om anderen te helpen.’ Als ervaringsdeskundige heb ik een boek geschreven over het hebben van een depressie en een sociale angststoornis. Het boek heet ‘Is dit het einde?’, een titel die tot nadenken aanzet. Maar al lezend zul je merken dat er een positief einde is. En dat is ook mijn eigen ervaring. Kijk nu naar mij, HBO opleiding Maatschappelijk Werk & Dienstverlening afgerond, goede stage gehad, medicijnen vrij, woon zelfstandig en ik kan het alleen af, zonder hulp. Ik heb dit boek geschreven omdat het boek misschien iets voor anderen zou kunnen betekenen. Het lezen kan anderen in soortgelijke situaties hoop geven en laten zien dat het beter kan worden. Het is daarnaast voor buitenstaanders vaak erg moeilijk om te begrijpen wat er in iemands hoofd om kan gaan, met dit boek heb ik geprobeerd daar inzicht in te geven en begrip daarvoor te kweken. Veel mensen krijgen in hun leven namelijk te maken met een psychiatrische stoornis, dat is een gegeven. Maar tegelijkertijd zie je, ondanks dat je vaak iemand in je omgeving kent met een stoornis, dat er veel onbegrip is en stigmatisering. Ik wil daarom dan ook met het boek bijdragen om het taboe op psychische problemen te doorbreken. Op mijn zeventiende ben ik begonnen met dagboek aantekeningen, ik had er nog geen idee van dat het uiteindelijk een boek zou worden. In die tijd zat ik echt in een hele moeilijke periode, het ging gewoonweg heel slecht met mij. Het was de vierde van de havo, ik zat alleen maar thuis in mijn pyjama op mijn kamertje en durfde niet meer naar school. Voor alles was ik bang, ik meed sociale contacten en durfde niet naar feestjes. Het was gewoonweg heel eenzaam, je bent depressief en de dagen duren ontzettend lang. Eigenlijk wil er je gewoon niet meer zijn. Ik durfde er met niemand over te praten, er was wel een vertrouwenspersoon bij mij op school, maar zelfs daar durfde ik niet naar toe. Ik ben uiteindelijk op mijn 17e opgenomen in een psychiatrische instelling, eerst op een open afdeling en daarna op een gesloten afdeling. Medicijnen en veel therapieën, waaronder cognitieve gedragstherapie hebben mij geholpen weer het normale leven op te pakken. Na de opname ben ik Medewerker Maatschappelijke Zorg gaan studeren, omdat ik anderen graag wilde helpen. Daar werd mij uiteindelijk verteld dat ik dit werk nooit zou kunnen doen met mijn achtergrond en werd ik min of meer gedwongen te stoppen. Ik heb het willen helpen van anderen toen opgegeven en ben mediavormgeving gaan studeren. Dit ging goed, tot ik na mijn stage weer terug naar school moest voor mijn laatste studiejaar en examens. Er ontstond weer spanning om sociale situaties en het naar school gaan, nadat ik door stage maanden niet meer de school in was geweest. Ik heb doorgezet en hulp ingeschakeld en daardoor mijn diploma gehaald. En dan? Verder studeren voor mediavormgever op HBO niveau, of toch iets wat mij meer trok, het helpen en begeleiden van mensen. Ik heb het daar uitgebreid over gehad met een maatschappelijk werker en mijn omgeving. Uiteindelijk heb ik besloten mijn hart te volgen en heb ik me ingeschreven voor de opleiding Maatschappelijk Werk & Dienstverlening. Die opleiding heb ik nu voltooid inclusief een traject tot ervaringsdeskundige. Ik heb een leerzaam stagejaar gehad bij een instelling voor begeleid wonen, en volgens mij veel kunnen betekenen voor de mensen daar. Door mijn opname en ervaringen in het ‘hulpverleningscircuit’ ben ik veel dingen tegen gekomen, dingen die goed gingen en die niet goed gingen. Juist die ervaringen maken mij denk ik geschikt om anderen te helpen. En Nu? Nu gaat het goed, maar ik blijf waakzaam op signalen bij mezelf. Ik weet dat het belangrijk is om op tijd hulp in te schakelen, niet te lang alleen rond te blijven lopen als het niet goed gaat. |
[64] | ||
‘Als je dan merkt wat alleen aandacht doet; je gehoord en geliefd
voelen, dat is waanzinnig, dan lijkt het wel een toverformule’ |
[63] | ||
(geïnterviewde organiseert samen met “Dentank Breed”
activiteiten in de wijken Osseveld en Woudhuis) |
[62] | ||
(Geïnterviewde, nu 26
jaar, leeft vanaf zijn 17e op straat of "bankt" bij vrienden) |
[61 *] A | ||
(Geïnterviewde
heeft gedurende een jaar een doof en uitgeprocedeerd Iraans echtpaar in
huis opgenomen) ‘Nu is het al inhumaan dat asielzoekers zonder enig onderkomen en zicht op eten op straat worden gezet, maar een doof echtpaar, zo’n beleid kun je niet begrijpen’ Mijn dochter kreeg in februari 2006 een telefoontje van Vluchtelingenwerk dat een doof Iraans stel op straat werd gezet. Ze waren uitgeprocedeerd. Nu is het al inhumaan dat asielzoekers zonder enig onderkomen en zicht op eten op straat worden gezet, maar een doof echtpaar, zo’n beleid kun je niet begrijpen. Ik hoefde niet lang na te denken, ik woon alleen en niet alle kamers worden meer gebruikt. Ze mochten dus in mijn huis wonen als noodopvang. Communicatie ging met name in het begin natuurlijk moeilijk; gebarentaal kende ik niet. Ik heb wel een cursus gevolgd, maar daar is niet zoveel van blijven hangen. Mijn dochter en wat vrienden zetten zich in om een nieuwe asielprocedure te starten, waarvoor nieuwe feiten over hun asielverhaal én een advocaat nodig waren. Bij het uitpluizen van hun dossier bleek het al in het begin van hun eerste asielverzoek (2001) fout te zijn gegaan, onder meer door een slechte gebarentolk. Nadat een nieuwe advocaat gevonden was, kwam er schot in hun zaak. Er werd een nieuwe asielprocedure gestart. Het resultaat was dat het echtpaar na een jaar bij mij gewoond te hebben weer vertrok naar een asielzoekerscentrum. Het was toen stil in mijn huis, we waren aan elkaar gewend. De man was kleermaker en deed allerlei klusjes voor familie en vrienden. De vrouw poetste en kookte vol overgave. Maar het was ook goed dat ze gingen: het ging om noodopvang en ik had toen ik ja zei niet kunnen voorzien dat ze een jaar bij mij zouden wonen. Intussen ging ook de lokale en landelijke politiek zich inzetten voor hun zaak. Dit resulteerde er uiteindelijk in dat ze asiel kregen. Ik heb hun een jaartje huisvesting geboden, maar dankzij de geweldige inzet van mijn dochter en vele anderen is alles goed gekomen. Onze familie is nu groter geworden, we hebben er als het ware twee bloedverwanten bij gekregen. Ze zien me ook als hun tweede vader. Het echtpaar woont nu in Apeldoorn, ze werken en kunnen zelf in hun onderhoud voorzien. Inmiddels zijn ze ook genaturaliseerd en hebben ze een Nederlands paspoort. Gebarentaal ken ik nog steeds niet goed, misschien ben ik te oud om het aan te leren, maar begrijpen doen wij elkaar. En dat is het belangrijkste. |
[60] | ||
(Leidinggevende
werkplaats Foenix Kringloop en Re-integratie ) |
[59] | ||
(Ik rij mee met Foenix haal en breng service)
‘Dat is
het laatste wat ik van haar heb meegemaakt, dat is absoluut een mooie
herinnering’ |
[58] | ||
‘Noem mij maar een
organisator, benutter van mijn netwerk, samenwerkend met verschillende
mensen, en zo samen tot een resultaat te zien komen’ |
[57] | ||
(geïnterviewde is na
jaren in loondienst
begonnen
als zelfstandige) |
[56] | ||
(geïnterviewde is
(mede) oprichter en voorzitter van een kunstenaarscollectief van mensen
uit de psychiatrie) |
[55] | ||
(geïnterviewde is van oorsprong een
Bosniër en werkt in een buurthuis) |
[54] | ||
(geïnterviewde heeft
afgesproken bij het slaaphuis Omnizorg) |
[53] | ||
(geïnterviewde is
outreachend jongerenwerker voor zwerfjongeren) |
[52] | ||
‘De gesprekken met
mijn begeleiders helpen mij enorm. Ik zie nu ook weer positieve dingen’ |
[51] | ||
(Op het
Caterplein op zoek naar jongeren) |
[50] | ||
(Ik sprak met de
geïnterviewde over de decentralisatie en bezuinigingen in de zorg) |
[49] | ||
‘En
als iedereen vanuit zich zelf nou gaat nadenken wat hij of zij zou
kunnen doen, dan denk ik dat de wereld er al een stukje anders uit kan
gaan zien' |
[48] | ||
‘Als mensen bij de
voedselbank zitten dan zijn het schrijnende gevallen. Er is kennelijk
maatschappelijk iets aan de hand waardoor ze het niet anders kunnen’
|
[47] | ||
(Een mantra van mij
is, dat je maar twee keer de verkeerde afslag hoeft te nemen en je
slaapt in het slaaphuis, deze geïnterviewde is zo’n voorbeeld) |
[45] | ||
(Projectleider renovatie deel van Zwitsal ten bate van derde filiaal
Foenix kringloop en re-integratie) |
[44 *] A | ||
(Geïnterviewde
heeft een beleidsmatige politieke functie. Mijn vraag was in hoeverre
geloof invloed heeft op het politieke handelen.) ‘Ik vind ook dat bij mijn portefeuille hoort dat ik ook nee moet kunnen zeggen, maar ik moet het wel kunnen uitleggen. Als ik dat niet meer kan uitleggen moet ik er mee stoppen’ Het is niet helemaal toevallig dat ik de sociale portefeuille doe. Ik kom uit een domineesgezin en ben met het geloof opgegroeid. Mijn ouders lieten ons er heel vrij in en het was beslist niet van “Gij zult geloven”, zo werk het trouwens ook niet. Maar ik merkte wel aan mijn ouders dat hun geloof reëel en heel echt was. En niet alleen met de fijne dingen maar ook als er shit was. En dat voelde je als kind aan. Ik kom uit een gezin met acht kinderen en het bijzondere is dat iedereen gelooft, wel trouwens ieder op verschillende manieren. Wij vinden allemaal dat de belangrijkste opdracht voor mensen hier op aarde is om er ook te zijn voor je medemens. Dat is voor ons inherent, gerelateerd aan je geloof. Waarmee ik beslist niet zeg dat mensen die niet geloven er niet zijn voor hun naasten. Ik zie zoveel mooie voorbeelden van mensen die niet geloven maar toch ontzettend veel doen voor de medemens. Bij ons is wel altijd met de paplepel ingegoten dat je het geloof handen en voeten moet geven. Het is niet alleen maar de binnenkamer en bezinning, je moet door je handelen het ook laten zien aan mensen. Daar heb je van die cliché-termen voor, als “Je moet een leesbare brief van Jezus zijn” en “Je moet de handen en voeten zijn van Jezus”. En ik wil ook laten zien dat geloof niet betekent dat je een kerkje vormt en ruzie gaat maken met elkaar. Maar juist dat je naar buiten gaat en laat zien aan de samenleving hoe fijn het is om de rust te vinden in je geloof en hoe fijn het is om er te zijn voor de andere mensen. Er is een hele mooi uitdrukking van Jezus die zegt dat je “het zoutend zout moet zijn” en “een lichtend licht”. Als het goed is dan ben je “het zoutend zout” en daarmee bedoelt hij dat je een smaakmaker moet zijn in de samenleving, je moet het verschil maken. Op die manier wil ik laten zien dat geloof niet alleen maar iets theoretisch is voor jezelf en anderen, maar dat het ook werkelijkheid is en dat je er handen en voeten aan kunt geven. Als bestuurder wil ik een paar dingen waarmaken. Ik wil laten zien aan mensen dat, ook als je gelovig bent, dat je dan niet wereldvreemd bent en ook laten zien dat je met beide benen in de samenleving staat. Ik ben ooit begonnen bij de Tweede Kamer als fractieassistent van wat toen de RPF was, later is de RPF opgegaan in de CU. Toen ik begon vroeg men wat ik wilde in de fractie. Ik zei dat ik alles wel wilde doen, behalve sociale zaken. Die uitspraak was misschien wel een soort tegenreactie op mijn jeugd, waarin ik zag dat mijn ouders altijd voor iedereen klaar stonden. Ik denk dat het een soort onbewuste tegenreactie was, van “het is wel een keer mooi geweest”. Ik heb mijn hele leven al gevoegd naar anderen, daar heb ik nu even geen zin meer in. En je kan drie keer raden dat ik wel sociale zaken kreeg. Dat is hetzelfde als wanneer je vroeger bij de keuring voor de militaire dienst zei dat je niet bij de marine wilde: uiteindelijk ging je dan naar de marine. Ik kreeg dus sociale zaken, en daar heb ik vanaf dag één geen spijt van gehad. Het is een fantastisch mooie portefeuille waarin ik een hele mooie invulling kan geven aan mijn christen-zijn. In de Tweede Kamer ben je best wel bezig op een abstract nivo qua wetgeving en zo, maar ook toen probeerde ik het wel zo concreet mogelijk te maken. Nu als bestuurder in een gemeente heeft die portefeuille veel meer smoel, want je hebt het letterlijk over de stad. En dat vind ik het mooie van lokale politiek. Ik voel mij een bevoorrecht mens, ik zit letterlijk aan de knoppen, ik kan beslissen of men links of rechts afslaat. En bij die besluitvorming weet ik dat ik het heb over mensen die bij wijze van spreken in mijn straat wonen. Als verantwoordelijke wil ik die mensen ook onder ogen komen. Ik vind ook dat bij mijn portefeuille hoort dat ik ook nee moet kunnen zeggen, maar ik moet het wel kunnen uitleggen. Als ik het niet meer kan uitleggen moet ik er mee stoppen. We zitten nu in een fase van bezuinigen, maar ik ga de hele stad door en loop voor niemand weg. Ik probeer er vorm aan te geven naar eer en geweten. |
[43] | ||
(Ontmoet bij een
fototentoonstelling over gastarbeiders in Apeldoorn, geïnterviewde,
secretaris van de Moskee, maakte een foto van een portret van zijn
vader) |
[42] | ||
‘Vanaf 1989 tot 2007
ben ik daar voorzitter van de ondernemingsraad geweest’ |
[40] | ||
(Ten tijde van dit interview is er discussie over de locatie van
een asielzoekerscentrum. Geïnterviewde is politiek actief) |
[39] | ||
(Geïnterviewde werkt bij een organisatie
die maatschappelijke activiteiten coördineert.) |
[38] | ||
‘Ik heb dus
bijvoorbeeld een prinsesse dag voor een kind geregeld, ik werk veel met kanker patientjes, en zo’n kind komt met de prinsesse jurk voor
de volgende chemokuur in het ziekenhuis. En als het behandelend team dan
zegt, kijk daar komt een prinses, dan is zo’n kind zo blij’ |
[37] | ||
‘Ik blijf het mooi
vinden om mensen dingen te vertellen die ze eerder niet wisten. Ik hoop
dat ik toch een soort luikje open krijg en
dat mensen er dan meer er over gaan lezen of dingen bekijken’ |
[36] | ||
‘De euforie is er
niet, je kijkt om je denkt van “heb ik nog wat achter gelaten voor de
streep”. En dat is eigenlijk iets wat je eigenlijk altijd in het leven
hebt. Je denkt dat het doel het belangrijkste is, maar het is de weg er
naar toe, dat is het belangrijkste, daar gaat het om’ |
[35] | ||
‘Je kunt je
natuurlijk afvragen waarom heb ik dan die tatoeages’ Bij mensen met tatoeages heeft men een bepaald beeld. Maar als mensen je dan beter leren kennen ziet men dat dit beeld niet klopt. Als ik mijn mouwen niet heb opgestroopt dan zie ik er heel burgerlijk en netjes uit en ben ik de perfecte schoonzoon. Maar als mijn mouwen zijn opgestroopt dan lijk ik ineens een stuk stoerder, terwijl ik heel lief ben en een klein hartje heb. Dat vind ik altijd weer bijzonder dat mensen gaan reageren op hoe je eruit ziet. Dat is ook weer logisch, want je hebt normen, waarden en kaders meegekregen. Dus als jij leert dat iemand met tatoeages bij een bepaalde bevolkingsgroep hoort dan zul je dat ook weer eerder weerkaatsen op iemand die wat netter is en die geen tatoeages heeft. Je kunt je natuurlijk afvragen waarom heb ik dan die tatoeages. Dat is omdat ik het mooi en leuk vindt, ik vind ook dat het bij mij past. Ik ben misschien zacht van binnen maar hard naar buiten. Over tatoeages, er zijn uiteraard verschillende, als ze artistiek en kunstzinnig zijn vind ik het mooi, maar het meer grove en symbolische kan ook. Over mijn tatoeages: ze hebben allemaal een betekenis. Op mijn onderarm staan twee `c´. Die staan voor mijn dansgroep. Dan heb ik op mijn linkerarm een boom staan en het bovenste deel van de boom is het logo van mijn oude basisschool. Dat staat voor alles wat je in je leven meemaakt daar, groei je van, dat is iets waar ik altijd naar leef. Iedereen mag fouten maken daar leer je uit eindelijk het meeste van. En alles wat fout gaat dat lossen we wel weer op, dat is geen probleem. Op mijn rechterarm daar heb ik een feniks en een vuurspuwende leeuw, dat is dus eigenlijk mijn vuur arm. Mijn tatoeages zijn de vier elementen, de boom is aarde, mijn rechterarm is de vuur arm ik heb nog een hele grote vogel, een uil, op mijn borstkas staan en dat is lucht. Water moet nog een keer, waarschijnlijk op mijn rug maar daarvoor moet ik eerst nog even sparen en overleggen met mijn vriendin. |
[34] | ||
‘Voor mijn gevoel ben
je er als mens niet zomaar, het leven is een zoektocht naar de zin van
je eigen bestaan’
HET VISSERSSTOELTJE |
[33] | ||
(Beroepskracht
ontmoet bij daklozenopvang) |
[32] | ||
(Geïnterviewde
ontmoet, met mijn visserstoeltje, bij een vijver) |
[31] | ||
‘Dat geld van de
Roparun wordt niet
besteed aan onderzoek, het is niet een spaarpot voor de directeur, het
is directe daadwerkelijke hulp aan kankerpatiënten’ |
[30] | ||
(Gesprek met een
kunstenaar, bekend van zijn non-figuratieve linoleum en houtsneden) |
[29] | ||
‘Je merkt dan dat er
heel veel betrokkenheid is binnen mijn dorp. Je krijgt dus eigenlijk een
soort van interne mantelzorg’ |
[28] | ||
(Ontmoet bij een renovatie
project) |
[27] | ||
(Ontmoeting op een
postzegelbeurs) |
[26] | ||
‘Af en toe als ik jonge mensen hoor die kanker hebben en dood gaan dan denk ik, je mag mijn leven zo hebben. Jouw leven voor mijn leven. Maar ja, zo werkt het niet hè’
Toen ik 21 jaar was ben ik voor mijn manie een jaar opgenomen geweest in
“De Welle”. Mijn manie is begonnen op mijn 18e, ik hoefde
toen nog niet opgenomen te worden. Op mijn 21e kreeg ik weer
een manie, na overleg met een psychiater ben ik een jaar opgenomen
geweest in “De Welle", het huidige GGNet. Mijn familie wist toen niet wat
ze met mij aan moesten. Daarna ben ik trouwens nog meerde keren
opgenomen. De Welle is geen gekkenhuis zoals je wel eens ziet op TV. Ik
heb daar wel een goede tijd gehad, maar het heeft niet geholpen want ze
hadden niet door wat er aan de hand was. Misschien was ik er ook
zelf nog
niet aan toe om te erkennen wat er met mij aan de hand was. |
[25] | ||
‘Kijk als
ik niet in het hier en nu ben omdat ik met mijn gedachten bij datgene
ben wat ik al eerder heb beleefd dan pleeg ik overspel want dan ben ik
namelijk bezig met dat wat zich in het verleden heeft afgespeeld in
plaats van het hier en nu’ |
[24] | ||
‘Het geeft mij echt
voldoening dat ik in mijn passie, de fotografie, werk kan vinden. Dat is
natuurlijk het mooiste wat je maar kan doen’ |
[23] | ||
‘Bij mijn pastorale
werk zijn er zo veel dingen die spelen. Dat voel ik in mijn hoofd, mijn
hart en mijn nieren. En het dan even met de grond, de aarde werken, dan
is het even iets anders’ |
[22] | ||
(Wij ontmoeten elkaar
bij de tentoonstelling “Abstract Wall Painting”. De geïnterviewde is
zelf kunstenaar en heeft ook een abstracte muurschildering gemaakt.) |
[21] | ||
‘Ik vind het heel
belangrijk dat mensen een leuke leefomgeving hebben. En als je ergens
werkt of woont in het gebouw waar je vaak bent, dat je je daar veilig
voelt’ |
[20] | ||
'Mijn
droom is dat men mij in heel Nederland gaat herkennen en dat ik veel
optredens en zo krijg, zeg maar' |
[19] | ||
‘Als je mij twee jaar
geleden had gevraagd, zo Harry mediteer jij, dan had ik gezegd “Heb je
wel eens aan je voorhoofd gevoeld”, “Ben je wel goed wijs”?. Dat was
mijn wereld helemaal niet. En nu is het mijn wereld wel, en dat is wel
weer heel erg mooi’ |
[18] | ||
'Denk je dat een werkgever
mij wil hebben? in december ga ik met pensioen' Sinds november zit ik in de bijstand na een periode WW. Ik kom oorspronkelijk uit de ICT, maar ja, de economie en mijn leeftijd hè. In de bijstand moet je werken voor je uitkering, dus eerst verplicht bij de Felua werkervaring en werkritme opdoen: vier weken dozen vouwen en de helft van de tijd leren sollicitatie brieven te schrijven en een CV te maken. Na die vier weken krijg je een stageplek. Nu zit ik dus als stagiair bij Foenix Kringloop. Gelukkig hou ik van boeken en muziek dus zit ik op deze afdeling goed, prettige collega’s en een fijne sfeer, ik vermaak mij wel. Negen weken duurt mijn stage, daarna moet ik hier waarschijnlijk tot mijn pensioen blijven werken. Dit allemaal om mij aan een vaste baan te helpen. Denk je dat een werkgever mij wil hebben?. December ga ik met pensioen. Uitzicht op een vaste baan?, wat denk je zelf? Zo’n stageplek is bedoeld om je aan het werk te helpen, dat gaat natuurlijk met mijn 64 jaar never niet lukken, ach ja zegt mijn werkcoach hierover: je kunt in die tijd een netwerk voor een nieuwe baan opbouwen. |
[17] | ||
'En als je dan ook nog
de combinatie kunt maken om bezig zijn met te ondernemen en wat te doen
voor je medemens, dan heb je het leuk voor elkaar' |
[15] | ||
(Vrijwilliger inloophuis “De Herberg”) 'Ik kom uit het zaken leven en op een gegeven moment had ik zo iets als ik wil wel graag de ander kant van het leven zien, want het zakenleven is eigenlijk alleen maar omgaan met mensen met centen'
Ik kom uit het zaken leven en op een gegeven moment had ik zo iets als
ik wil wel graag de andere kant van het leven zien, want het zakenleven
is eigenlijk alleen maar omgaan met mensen met centen. Dus heb ik mij
hier, bij de Herberg, aangemeld als vrijwilliger. En ik ben er na 13
jaar nog steeds, en ik vind het geweldig. Dat je met zo weinig, dus
eigenlijk geen geld, zo veel kunt doen, gewoon met even aandacht geven,
dat men het verhaal kwijt kan. De arm er omheen als dat nodig is. Even
een kopje koffie inschenken en zeggen: “Jonge ga maar even zitten, ik
schenk je een lekker kopje koffie in, ik kom zo even bij je praten”. |
[13] | ||
'Ik had een vrouw op
les en die kon niet staan. En een paar weken later ging ze in de les
niet op haar stoel zitten maar ze ging gewoon staan' |
[12] | ||
'Ik merk nu dat het steeds beter met mij gaat, dat ik meer lucht heb en meer kan doen'
Ik heb in 2003 een groot hartinfarct gekregen en toen hebben ze mij in
Zwolle nog net door het oog van de naald kunnen trekken. Tweede kerstdag
in 2003 kreeg ik er weer
één, die hebben ze stabiel kunnen houden met
medicijnen. 2004 lag ik in Zwolle om gedotterd te worden en toen kreeg
ik een hartstilstand van meer dan 5 minuten, daar heb ik 50% hartfunctie
aan overgehouden. De laatste jaren ging het fantastisch, maar afgelopen
februari had ik weer zware druk op mijn borst en ben meteen opgenomen.
Na controle bleek dat ik drie omleidingen moest hebben. Ik merk nu dat
het steeds beter met mij gaat, dat ik meer lucht heb en meer kan doen.
En zelfs weer meer interesse heb in fotografie en vaker op stap ga. Ik
heb er dus weer zin in. |
[11] | ||
(Winkeltje in een B-straat, meerdere zaterdagen gedupeerd omdat er marktkramen voor de zaak
staan. Gedupeerde dagen breiden zich uit omdat Apeldoorn meer inzet op
evenementen in de binnenstad en de markt daarvoor verplaatst wordt naar
ondermeer de straat van deze winkel) |
[10] JR | ||
'Een tijd
geleden waren we als kerk geïsoleerd, maar door het teruglopend ledental
wordt je wel gedwongen samen te werken met gelijkgestemden' (Tijdens een boekverkoop bij de Regentessekerk op Koningsdag) We zijn het restant van een boekenbeurs aan het verkopen. De dames hebben er veel tijd aan besteed tijdens boekenbeurzen, maar er blijft altijd wat over. We kunnen het wel in een grote container stoppen maar dat is zonde van het werk. De opbrengst van de boeken wordt gebruikt voor het herstel van de stoelen in de kerk. Of we ook geraakt worden door de ontkerkelijking? Ja hoor, dat merk je wel. Een tijd geleden waren we als kerk meer op ons zelf gericht. Maar door de terugloop van leden ga je toch op zoek naar gelijkgestemde partners om mee samen te werken. Anders blijf je als kerk geïsoleerd en dan is het op een geven moment “over en uit”. Door het samengaan met andere gemeenten zullen ook kerkgebouwen gesloten worden. De kans op overleven als geloofsgemeenschap is dan groter. Of we drie gebouwen blijven gebruiken is verre toekomst. Eén kerk is al een cultureel centrum geworden, er is een bridgeclub en er zijn andere activiteiten. Persoonlijk zou ik het trouwens jammer vinden als de Julianakerk gesloten wordt. Die kerk is toch een mooi historisch gebouw van ver voor de oorlog, uit 1927 meen ik mij te herinneren. |
[9] JR | ||
'Bij skatepark
Real-X krijgen jongeren veel aandacht, het is een beetje een thuis. Ze
kunnen gamen, skateboarden, hangen, kunst maken. Gewoon, mooie dingen
doen' Skatepark Real-X is een hele mooie locatie voor de jeugd. Ze kunnen gamen, skateboarden, hangen, kunst maken, mooie dingen doen. Inmiddels is het ook een sociaal project geworden. We geven ook skateles aan kinderen in het speciaal onderwijs, kinderen met autisme en adhd zijn graag bij ons. Ze kunnen bij Real-X Pokemon spelen, chillen, eigenlijk kunnen ze gewoon lekker zichzelf zijn. En dat is het belangrijkste. De jeugd is van de straat en er is toezicht. Het belangrijkste is bekrachtigen van wat ze zijn en niet benadrukken van wat ze niet zijn. Jongeren krijgen hier veel aandacht, het is een beetje een thuis. We hebben hier ook veel stagiaires en re-integratie-mensen, ook met de reclassering hebben we trouwens afspraken. We staan open voor jongeren met een beperking, in wezen is het heel breed. Je voelt gewoon de goede sfeer en dat iedereen bij ons welkom is. Real-X is ontstaan door een samenloop van omstandigheden. David was op zoek naar iets voor jongeren. Van de jongeren hoorde je dat er niets is in Apeldoorn, en eigenlijk was er ook niets. We hebben toen gevraagd wat ze eigenlijk willen. We hebben een lijstje gemaakt, er waren wel meer dan 500 inschrijvingen voor skaten. Met dat lijstje ben ik naar de burgemeester gestapt. En zo is heel langzamerhand dit indoor skatepark ontstaan. We krijgen trouwens nog steeds subsidie van de gemeente Apeldoorn, zonder die subsidie zouden we het ook niet redden. We hopen na de zoveelste verhuizing naar de Vlijtseweg in het Zwitsalpark dat we nu wat langer kunnen blijven zitten. Nu kun je ook wat mensen aantrekken en aan marketing doen. |
[8] JR | ||
'Mensen denken
dat de islam alleen terrorisme is. Die slechte mensen hebben geen
geloof. Of het nou moslims, christenen of joden zijn' Mensen denken dat de islam alleen terrorisme is. Kijk naar de tv, in alle landen. Er zijn heel veel lieve moslims, maar op de tv praten ze altijd over die éne slechte mens. Maar dat is niet de islam. Het is niet zo dat christenen of Joden slechte mensen zijn; in alle geloven zijn slechte mensen. Dood maken komt voor in alle geloven, maar dat is niet door het geloof, die mensen geloven niet echt. Die slechte mensen hebben geen geloof. Of het nou moslims, christenen of joden zijn. Israël bijvoorbeeld is als land voor ons slecht, maar dat betekent niet dat de joden slecht zijn. Ik heb heel veel vrijwilligerswerk gedaan, ik heb ook voor blinde mensen gewerkt. Dat is verplicht voor God, voor Allah, niet voor je persoonlijk. Het is belangrijk iets te betekenen voor anderen. Nu werk ik in een bejaardenhuis. Of er ook Turkse mensen zijn in het bejaardenhuis? Nee hoor, Turkse mensen gaan niet naar een bejaardenhuis, die worden opgevangen door hun familie. Dat is verplicht vanuit je geloof, iets beteken voor anderen. Voor die mensen in het bejaardenhuis gaat het door het systeem elke dag slechter, niet voor mij persoonlijk, maar wel voor hun. Het zijn zielige mensen, ze hebben hard gewerkt en dit land opgebouwd en nu zitten ze alleen. |
||
[7] AD JR | ||
'Ook fijn dat
je Gods woord hier kwijt kunt, maar niet te veel hoor, dat hangt van de
persoon af' Je werkt hier bij Menorah daklozenopvang en verzorgt de wekelijkse warme maaltijden, werk je hier al lang? Ik werk hier nu anderhalf jaar. Ik vind het heel fijn om mensen te helpen, mensen die het zelf niet kunnen. Je zorgt niet alleen voor jezelf, maar je hebt ook een taak voor een ander, dat vind ik het belangrijkste. Je hebt hier ontzettend leuke gesprekken, het is hier niet alleen maar narigheid hoor. Ook fijn dat je Gods woord hier kwijt kunt, maar niet te veel hoor, dat hangt van de persoon af. Het belangrijkste in mijn leven is mijn bijbel, het woord van God, dat vind ik het belangrijkste, om hem te kennen. Daarnaast zijn natuurlijk je huwelijk, je familie en je vrienden heel belangrijk, daar moet je toch ook oog voor hebben en houden. En om met iedereen om te gaan, dat is ook belangrijk. |
[6] AD JR | ||
'Dat die
opdracht niet doorging was heel jammer, ik had drie prenten voor hem
ontwikkeld en er was zelfs sprake van dat hij alle drie zou uitvoeren' Ik had van de museumdirecteur in de Duitse stad Borken de opdracht gekregen om een prent te maken. Die prent zou als cadeau dienen voor prominente gasten en dergelijke. Jammer genoeg is die directeur van dat museum op een zijspoor gezet, zijn ambities waren te groot voor de zittende burgemeester. Die burgemeester vertrekt binnenkort en hij wil de stad schuldenvrij achterlaten. Dat die opdracht niet doorging was heel jammer. Ik had drie prenten voor hem ontwikkeld en er was zelfs sprake van dat hij alle drie zou kopen. Plus dat die prenten nog bij andere mensen terecht zouden zijn gekomen, dat had mij misschien nog wat meer dingen kunnen opleveren. Ook triest natuurlijk voor de stad Borken zelf, dat het kunstklimaat wordt bepaald door een burgemeester, een burgemeester die er alleen maar voor zorgt dat de stad voordat hij vertrekt schuldenvrij is. Er zit nu een nieuwe directeur en we hebben ons laten zien bij het afscheid en een beetje uitgesproken dat we achter de oude directeur stonden. En dat werd ons natuurlijk niet in dank afgenomen, dat hoor je eigenlijk niet te maken als Nederlandse kunstenaars. We hebben er ons vaker op verkeken dat kunst in Duitsland politiek is. Of Duitse kunst traditioneler is dan de Nederlandse kunst? Inderdaad, in Duitsland is het meer volgens traditie. In Duitsland is het toch altijd meer opboksen tegen gevestigde namen, of het nou de grote componisten zijn of de grote kunstenaars. Wij Nederlanders stappen op één of andere manier makkelijker over een Mondriaan en een Rembrandt heen. Zoals ze in Engeland zeggen "Kill your darlings", daar hebben we in Nederland geen last van. In ons land is men veel meer beeldend bezig, met een eigen interpretatie. In Duitsland wordt veel meer vanuit tradities gewerkt. Dat merk je al op de academie. Ik zag een tijd geleden een documentaire over een bekende Duitse kunstenaar die les gaf op de academie. Een leerling wilde zijn eigen weg gaan en die kunstenaar zei tegen die leerling dat hij dan maar een andere leraar moest zoeken. Op die Meisterschule ga je bij een gearriveerd kunstenaar les krijgen, en dus werk je helemaal in zijn stijl. In Nederland op de AKI is het toch meer dat je jezelf moet ontwikken. Dat is ook de reden dat heel veel Duitse studenten naar de AKI in Enschede gaan, omdat ze een vrije opleiding willen en niet in het keurslijf van een andere kunstenaar willen zitten. |
[5] AD JR | ||
'Ik maak mij
geen zorgen voor mijn kinderen zelf, ik maak mij meer zorgen over de
omgeving waar ze in zitten, want die omgeving wordt steeds harder.
Mensen zijn soms niet meer medemenselijk' Ik zie de toekomst voor Nederland somber in als je kijkt naar de werkloosheid. Ik denk dat we naar een situatie toe moeten waarin iedereen een standaardloon, een basisloon krijgt. En dat mensen kunnen kiezen of ze gaan werken of niet. Dat het geen systeem wordt van loon naar werken, maar dat het een systeem wordt van “je gaat werken en je verdient loon en een beetje er bij omdat je werkt”, een soortement opwaarderingsysteem. Ik hoop dat dit voor mijn kinderen het idee wordt. Ik maak mij geen zorgen voor mijn kinderen zelf, ik maak mij meer zorgen over de omgeving waar in ze zitten, want die omgeving wordt steeds harder. Mensen zijn soms niet meer medemenselijk. Mensen zijn bang om elkaar aan te spreken op straat. Mensen zijn bang om met elkaar te participeren. Dan hebben we het wel over de participatiemaatschappij, maar doe er dan wat mee. Ga dan ook participeren, spreek mensen eens aan, spreek ook iemand eens aan waarvan je denkt: die ziet er leuk uit. Ontmoeting en vertrouwen dat is belangrijk, en vooral: blijf met elkaar praten. Als je niet meer met elkaar praat dan kweek je angst voor elkaar. Deze angst heeft weer tot gevolg dat je niet meer participeert. En als je niet participeert gaat de angst leiden tot meer angst. En zo komen er ook oorlogen in de wereld. |
[4] AD JR | ||
'Ik
moest mijn huis verkopen, na 33 jaar, dat is het ergste wat er is. Dat
is iets wat je niet ziet aankomen' Ik ben 61 en werk hier voor behoud van mijn uitkering. Als je ouder bent dan vijftig jaar heb je geen kans meer op een baan. Het is jammer maar ik heb mij erbij neergelegd. Het valt niet mee dat je zo gestraft wordt. Kijk, werken voor een uitkering daar is niks mis mee, maar dat je helemaal geen hulp krijgt... Je moet alles zelf doen, terwijl je weet dat er gewoonweg zonder hulp geen kansen zijn. Ik heb in Nijkerk met windmolens gewerkt, alles lekker strak gezet, het was helemaal klaar. Toen sloot het bedrijf, het was niet rendabel, bedrijf ging naar de klote. U kunt wel gaan zeiden ze, ik kon wel een baan krijgen in Zweden, maar dat mooi niet. Ik heb mijn kleinkinderen hier zitten, mijn vrouw woont hier. Nou dan kun je wel gaan. Het is wat, vijfenvijftig jaar, daar zit je dan. Ik heb er ik weet niet hoelang gewerkt, dat gaat aan je vreten dat ze je zo behandelen. Ik heb hier wel leuk werk hoor, fijne collega’s, leuk team. Weet je, de ellende uit je hoofd gaat niet weg, dat is nou eenmaal zo. Mijn toekomst? In je achterhoofd, al is het voor de financiën, hoop je toch op een baan, al is het voor vierentwintig uur. Dan ben je net uit de bijstand maar dat werk zit er gewoon niet in. Ik werk hier nu vier dagen in de week, eigenlijk voor nop, het moet geen jaren duren. Iets beters zo mooi zijn, dan kun je nog wat doen. Kijk, ik moest mijn auto verkopen, het enige wat ik nu heb is een pakje shag en een fiets. Ik moest mijn huis verkopen, na 33 jaar, dat is het ergste wat er is. Dat is iets wat je niet ziet aankomen, de bank legt er beslag op en binnen drie maanden is het verkocht. Dan sta je met de bek vol tanden. We hebben van de woningbouwvereniging gelukkig wel een mooi huis gekregen, een huurhuis. Er is trouwens nauwelijks verschil tussen wat ik in mijn koophuis en dit huurhuis betaal, er zit zo’n vijftig euro tussen. Dat is toch zonde? Je spaargeld kwijt, je pensioengeld kwijt. Het lot heeft beslist, daar kun je weinig aan doen. Weet je, de ellende uit je hoofd gaat niet weg. |
[2] AD JR | ||
'Maar
ze hebben me geholpen, ze stonden gelijk weer voor mij klaar, lieve
mensen daar bij Het Leger' Ik woon nu al drie jaar in Caesarea, je weet wel van het Leger des Heils. Ik ben nu drie jaar schoon. Hiervoor was ik ook al eens drie jaar opgenomen en heb toen het hele traject afgemaakt. Toen ben ik op mijn eigen gaan wonen en toen is het na drie jaar toch weer fout gegaan. Maar ze hebben me geholpen, ze stonden gelijk weer voor mij klaar, lieve mensen daar bij “Het Leger”. Je moet je trots opzij zetten en je weer aanmelden. Ik was zo ver heen dat ik hier anders niet had gezeten. Als je dan weer begint ben je terug bij af. Als ik klaar ben wil ik toch weer naar Rotterdam. Je vereenzaamt hè, het is daar toch een heel andere omgeving dan de grote stad Rotterdam. Je kunt bij Caesarea maar zeven jaar wonen. Als ik in Rotterdam ben woon ik bij mijn zussen, die kunnen mij in de gaten houden. Dan zie ik mijn kleinzoon weer eens. ik heb trouwens een goed contact met mijn ouders die in Spanje wonen, we skypen veel. Tja, het leven gaat niet over rozen. |
||
[1] AD JR | ||
'Vanaf
mijn derde ben ik opgegroeid in kindertehuizen en op mijn vijftiende
ging ik weer bij mijn ouders wonen' Of ik een bijzonder verhaal heb? Nou mijn hele leven is bijzonder. Ik heb te veel meegemaakt, je kunt er een boek over schrijven. Vanaf mijn derde ben ik opgegroeid in kindertehuizen en op mijn vijftiende ging ik weer bij mijn ouders wonen. Nou, je begrijpt dat het wonen bij mijn ouders na al die jaren in een kindertehuis totaal niet ging, het ging voor geen meter. Ik ben vrij snel alweer uit huis gegaan. Eigenlijk ben ik daarna totaal ontspoord, drugs gebruikt en zo. In ben in Apeldoorn blijven hangen omdat ik voor mijn verslaving bij Horeb in Beekbergen was. Ik woon dus nu al twaalf jaar in Apeldoorn en het bevalt mij goed. Ik gebruik niet meer en drink sporadisch, soms een paar flesjes als het zo uit komt. Ik werk nu al vijf jaar bij Foenix en ga nooit met een vervelend gevoel naar mijn werk. Ik doe de winkel en de doorstroom van spul, en probeer het een beetje leuk neer te zetten. Ik werk met plezier. Of ik een vaste kracht ben? Nee ik heb een bijstandsuitkering. Weet je waar ik blij mee ben? Met mijn twee dochters en mijn kleinkind. Gelukkig heb ik een goed contact met hun. |
Zie ook: Verhalen en foto's van (Syrische) vluchtelingen
RESERVE
[3] AD JR | ||
'Ik
heb persoonlijk niet zo veel dingen gehad die mij diep getroffen hebben' Je vraagt mij om over een heftig onderwerp te vertellen. Ik heb niet echt een heftig onderwerp. Er zijn zoveel dingen die mij geraakt hebben, maar er is niets specifieks waarvan je zegt dat het er bovenuit springt. Natuurlijk denk ik aan dat vliegtuigongeluk, de MH17, maar ik zie dat als één van de nare dingen die in het leven gebeuren. De ene keer is het een vliegtuigongeluk dat gebeurt, de andere keer is het een klein kind dat overlijd. Ik heb gelukkig zelf niets ernstigs meegemaakt, ondanks dat ik zeventig ben. Mijn ouders zijn op oude leeftijd overleden. Ik heb persoonlijk niet zo veel dingen gehad die mij diep getroffen hebben. Ik heb het wel van anderen gezien, de ellende die men mee maakt. En dat is misschien een groot geluk voor mij. |
||
[14] | ||
'Turkije is beter,
gezelliger, goeie contact, hier minder zacht' |
[16] | ||
'We
hebben samen een kluis van een cafetaria leeg geveegd' Je hebt goed gegokt Strange. Ik werk hier net, het is een taakstraf van 200 uur. Het was een inbraak en uiteindelijk ben ik met die inbraak niets opgeschoten. Werk kwijt, vrienden kwijt, alles kwijt. Toen mijn baas dat van die inbraak hoorde heeft hij mij direct ontslagen. Het is een heel Christelijke baas die niets met de politie te maken wil hebben, opdonderen jij zei die. Nee het was niet mijn eerste inbraak, daarom vroeg die vriend mij ook. Als ik het van te voren had geweten had ik het niet gedaan. Ik ben er niks mee opgeschoten, werk kwijt, vrienden kwijt en problemen met solliciteren. |
[41] | ||
(een marktkraam op de
Harley-Davidson in Apeldoorn. Hij viel mij op omdat hij tussen alle
motor-gerelateerde marktkramen aardbeien verkocht) |
[46] niet plaatsen | ||
(Ontmoeting in een
roofvogeltuin met onder andere uilen) |
Verantwoording:
De geïnterviewde personen weten dat hun verhaal gepubliceerd wordt. Er is uitdrukkelijk en herhaald om toestemming gevraagd. (Geluidsopname is bewaard). Duidelijk is gemaakt dat tekst en foto's op internet worden verspreidt en in een boek worden verwerkt. Personen in "kennelijke staat" of anderszins niet wilsbekwaam zijn niet geïnterviewd. Bij enkelen is toestemming gevraagd van voogd of verzorger. Foto van de interviewer is gemaakt door Frederique Molenaar |