Met Hänsel und Gretel het bos in..
Tekst: Peter van der Waal
Historische context
In 1890 componeerde de Duitse componist Engelbert Humperdinck
(1854-1921) een viertal liederen voor het poppentheater van zijn
kleine nichtjes. Hij boekte hiermee zoveel succes dat hij naar het
libretto van zijn zuster (gebaseerd op het sprookje Hans en Grietje
van de gebroeders Grimm) een zangspel schreef genaamd Hänsel und
Gretel. Dit zangspel bestond uit zestien liederen waarvan
sommigen gebaseerd werden op reeds bestaande Duitse volksmelodieën.
In januari 1891 begon Humperdinck aan een complete orkestratie van
het werk en nog geen twee jaar later, op 23 december 1893, ging zijn
sprookjesopera Hänsel und Gretel in Weimar in première. Die
eerste voorstelling werd gedirigeerd door de 28-jarige Richard
Strauss en was een enorm succes! Een jaar later dirigeerde niemand
minder dan Gustav Mahler de première in Hamburg. De opera werd
overal waar hij werd opgevoerd met veel succes onthaald. Ook in
Nederland, waar hij al in 1895 bij de Nederlandsche Opera
Vereeniging op het repertoire kwam.
De sopraan Cato Engelen-Sewing (1868-1961) bijgenaamd de Hollandse
Nachtegaal, was als Grietje de lieveling van het Amsterdamse publiek
en vierde samen met Anna Tijssen-Bremerkamp als Hans triomfen.
Tijdens een speciale matineevoorstelling voor kinderen zat ook het
zoontje van mevrouw Engelen-Sewing in de zaal, die toen de heks
Grietje in de oven wilde stoppen verschikt uitriep: “Nee! U mag
moeder niet in de oven duwen!”
Meer dan honderd jaar later staat Hänsel und Gretel nog
steeds op het repertoire van operahuizen over de hele wereld én niet
voor niets; het is een opera met werkelijk fantastische melodieën
die makkelijk in het gehoor liggen en op meesterlijke wijze
georkestreerd zijn. U moet niet vergeten dat Engelbert Humperdinck
assistent van Richard Wagner was bij de voorbereidingen voor de
allereerste uitvoeringen van Parsifal, en Wagners invloed
hoort u ook in deze muziek terug. Hänsel und Gretel is
voor de zangers trouwens geen gemakkelijke opgave; Humperdinck stelt
net als Richard Wagner in diens werken vocaal zeer hoge eisen, die
ook door de dikke orkestratie een grote uitdaging vormen.
Het verhaal
Vader en moeder zijn de stad in terwijl Grietje kousen stopt en haar
broer Hans bezems aan het maken is. De kinderen zijn echter te
hongerig om echt goed aan de slag te gaan want ze hebben al dagen
maar weinig gegeten. Een van de buren heeft een kan met melk
gebracht waar moeder rijstebrij van zal maken. De kinderen dansen
bij de gedachte aan deze heerlijke rijstebrij en vergeten daarbij
hun werk. Moeder komt thuis en berispt de kinderen omdat zij hun
werk niet afgekregen hebben. De kinderen krijgen er flink van langs
waarbij tot overmaat van ramp moeder de kan met melk omstoot,
waardoor er niets meer te eten zal zijn. Zij stuurt de
kinderen het bos in om aardbeien te zoeken. Kort daarna komt vader
met een lading voedsel thuis omdat hij die dag goede zaken heeft
gedaan. Tot zijn grote schrik komt hij erachter dat moeder de
kinderen het bos in heeft gestuurd, waar de Knusperheks woont.
Radeloos rennen de ouders het bos in terwijl het donker wordt.
In het tweede bedrijf zien we hoe Hans en Grietje het hele mandje vol
met aardbeien hebben geplukt. De kinderen zijn moe en kunnen de weg
naar huis niet meer vinden. Niet lang daarna ziet Hans een klein
mannetje met een zak op de rug, die het zandmannetje blijkt te zijn
en hen zand in de ogen strooit en in slaap zingt. De kinderen zingen
voor het slapengaan het gebed Abends will ich schlafen gehen,
dat een van de muzikale hoogtepunten uit de opera is.
De volgende morgen worden de kinderen gewekt door het dauwmannetje
dat dauwdruppels in hun gezichtjes schudt. Beiden vertellen dat ze
een wondermooie droom hebben gehad waarin veertien engelen langs een
trap uit de hemel kwamen en zich in een kring om de kinderen
opstelden, precies zoals ook in hun gebed beschreven werd. Eenmaal
wakker geworden zien de kinderen een huisje dat geheel met snoepgoed
bedekt is. Grietje is op haar hoede maar Hans begint direct te
snoepen. Plotseling is daar de Knusperheks, die Hans gevangen neemt.
Hans en Grietje proberen nog te ontsnappen maar tevergeefs, de heks
spreekt een toverspreuk uit waardoor de kinderen versteend blijven
staan.
De Knusperheks - die dol is op kinderen - wil Hans vetmesten en
Grietje moet haar helpen met het huishouden. De heks is in haar
nopjes met haar vangst en danst haar heksendans.
Maar Grietje heeft de toverspreuk onthouden waarmee ze haar eigen
wil heeft teruggekregen en ze spreekt die nu ook over Hans uit
zonder dat de heks het merkt. Omdat de kinderen zicht van den domme
houden lukt het hen om de heks te misleiden en haar in haar eigen
val te lokken. De heks steekt haar hoofd in de oven en de kinderen
geven haar een duw. De oven ontploft en iedereen is blij dat ze van
de heks af zijn.
|