Reacties omgekeerd chronologisch (de laatste, jongste, bovenaan)

Terug naar download pagina            Mijn website


 

  Story telling is een perfect wapen tegen onrecht

Misstanden in de omgang met de overheid, met de nadruk op kafkaiaanse toestanden en persoonlijke gevalsbeschrijvingen

wilt u uw verhaal kwijt, Mail mij

Positieve verhalen?, ook welkom
 

 
Oorspronkelijk was deze pagina: misstanden in Jeugdzorg zie Deze Pagina
(Inzendingen worden minimaal twee maal per maand bijgewerkt)
 
 
Rubriek: Raad van kinder bescherming, klachten

Klachten analyse Raad van Kinderbescherming 2017

Terugkerende leerpunten
Het staat vast dat, net als in voorgaande jaren, een groot aantal gegrond verklaarde klachten gaat over het informeren en onderbouwen door de RvdK. Terugkerend leerpunt is dat een klacht gegrond wordt verklaard, niet op de inhoud van de overwegingen van de RvdK, maar
op het onvoldoende vermelden of onderbouwen van het advies in het rapport. Concrete voorbeelden hiervan zijn
:
>> Het raadsrapport geeft te weinig zicht op de motieven van de RvdK om bepaalde informanten niet te horen
.
>> Het is onduidelijk waarom de kinderen niet zijn gehoord in het onderzoek
.
>> Het is onduidelijk waarom het onderzoek is uitgebreid.

>> Het is onduidelijk waarom een informant geraadpleegd is terwijl daarvoor geen toestemming gegeven is
.
>> Het is onduidelijk wat de gronden zijn geweest om, ondanks het verzoek daartoe, het onderzoek niet uit te laten voeren door aan andere vestiging dan wel een andere raadsmedewerker.

>> Het ‘wikken en wegen’ uit mdo’s is onvoldoende in het rapport is opgenomen.

>> Belangrijke informatie is niet opgenomen in het rapport onder het kopje: ‘Factoren die van invloed zijn geweest op het verloop van het onderzoek’
.
>> Feitelijke onjuistheden zijn niet gewijzigd in het rapport.

>> Het is onduidelijk of de reactie van de betrokkene op het conceptrapport tot feitelijke wijzigingen in het besluit of advies heeft geleid.

>> Het is onduidelijk hoe de RvdK informatie heeft laten meewegen en welke waardering hij heeft gehecht aan deze informatie
.
>> In het rapport is gebruik gemaakt van algemene (subjectieve) termen die niet gespecificeerd worden, zoals ‘huiselijk geweld’ of ‘standaard omgangsregeling’.

Klachten over waarheidsvinding komen vaak voor bij de RvdK, zo ook in 2017.

https://www.kinderbescherming.nl/documenten/publicaties/2018/08/16/klachtenanalyse-2017

 
 

Rubriek: tuchtrecht en jeugdinstanties 

Dekker slaat adviezen van ouders over verbeteren jeugdbescherming in de wind

Het kabinet heeft ouders gevraagd om mee te denken over problemen in de jeugdzorg, maar alle adviezen die zij hebben gegeven worden genegeerd. Een jaar lang overlegden vijf oudercomités met onder meer advocaten, kinderrechters en wetenschappers om oplossingen te bedenken voor de problemen in de jeugdzorg, maar die worden door minister Sander Dekker van Rechtsbescherming in de wind geslagen omdat er volgens hem al genoeg wetten zijn die ouders én kinderen in de jeugdbescherming ondersteunen. Dat meldt de Telegraaf. 
Waar het volgens ouders vaak wringt is het niet-feitelijk handelen van de jeugdzorgwerker. Deze nemen volgens rechtsonderzoeker Jolande Uit Beijerse vaak een beslissing op basis van een onderbuikgevoel. Zoals de ouders het omschrijven in het rapport: “Feiten en meningen, zorgen en interpretaties worden in rapportages door elkaar gebruikt en niet voldoende onderbouwd.”
Dat Nederland genoeg wetten heeft voor ouders en kinderen in de jeugdbescherming is volgens oudercomité-woordvoerder Desiree van Doremalen onzin. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Nederland al eens gewaarschuwd en de Nederlandse staat had recentelijk een klacht tegen zich lopen over schadelijke fouten in een rapport. 
Door: Redactie Nationale Zorggids 
 
Rubriek jeugd en strafrecht

Vorige maand op het politiebureau: een advocaat en zijn cliënt. Die laatste zat vast op verdenking van betrokkenheid bij fietsendiefstal. Hij had net een nacht in de politiecel doorgebracht. Zijn leeftijd: 13 jaar en één maand. „Een huilend jongetje”, aldus de advocaat.
De jongen verklaarde niets te hebben gestolen, maar juist te hebben geprobeerd zijn vrienden terug te fluiten en de eigenaar van de fiets te helpen. Tot verbijstering van de advocaat hield de politie de jongen een tweede nacht vast op het bureau

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/07/17/13-jarige-steelt-blikje-fris-urenlang-de-cel-in-a1610387
 

Rubriek: Jeugd en scheiding

Advocaat Simons (49) ontvangt sinds kort in haar praktijk alleen nog maar kinderen. Ouders komen de spreekkamer niet meer in

Er wordt nu te vaak óver kinderen gesproken, zegt Simons, niet mét ze. Dat gebeurt omdat in het civiel recht minderjarigen ‘handelingsonbekwaam’ zijn. Dat staat op gespannen voet met het Kinderrechtenverdrag van de VN: kinderen moeten kunnen meepraten over een echtscheiding, omgangsregeling of jeugdhulp.
Dit voorjaar constateerde Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer dat het belang van kinderen te vaak niet wordt meegewogen in besluiten en in de aanpak van problemen. Twee jaar geleden pleitte haar voorganger voor ‘kindvriendelijke’ advocaten bij (vecht)scheidingen, die handelen in het belang van het kind.
In de praktijk gebeurt dat te weinig, ervaart Simons. Zo kreeg ze te maken met een kind van negen jaar dat volgens de afspraken bij zijn gescheiden vader woonde, maar daar zo ongelukkig was dat hij telkens wegliep, naar zijn moeder. „Zijn vader eiste in een kort geding dat zijn zoon bij hem zou blijven.”
https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/03/ouders-komen-het-kantoor-niet-meer-in-a1612015

 
180911

Rubriek Jeugdzorg klacht

Klacht tegen de jeugdprofessional die betrokken is in het vrijwillig kader vanuit het Sociaal Team waarbij de gegronde klachtonderdelen zien op het zonder toestemming contact opnemen met de instelling en het opstellen van een brief voor vader zonder klaagster hierin te betrekken. Artikel J (Vertrouwelijkheid) en artikel D (Bevorderen van het vertrouwen in de jeugdzorg) zijn geschonden.

https://skjeugd.nl/tuchtrecht/beslissingen/klacht-jeugdprofessional-betrokken-is-vrijwillig-kader-vanuit-sociaal-team-waarbij-gegronde-klachtonderdelen-zien-op-zonder-toestemming-contact-opnemen-instellin/

 

180910

Rubriek Jeugdzorg

Landelijke registratie Veilig Thuis niet betrouwbaar

De omgeving, of een kind zelf, kan (vermoedens van) seksueel geweld melden bij Veilig Thuis. Dit advies- en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling bestaat uit 26 regionale organisaties, waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn. Doordat deze organisaties niet eenduidig registreren is niet bekend hoe vaak er daadwerkelijk gemeld is, en hoe vaak deze meldingen onderzocht zijn. Dat de registratie van Veilig Thuis nog geen betrouwbaar beeld geeft, werd recent ook geconstateerd door het CBS. Bolhaar: ‘Veilig Thuis is al bezig met het verbeteren van de registratie, zodat duidelijk wordt hoeveel kinderen via een melding in beeld komen. Registratieprotocollen zijn hierbij onontbeerlijk, maar niet voldoende: ik heb de minister aanbevolen geld beschikbaar te stellen om mensen er ook echt in te trainen en de resultaten te bewaken. Het is van groot belang dat de cijfers een betrouwbaar beeld geven van wat er daadwerkelijk gebeurt met mishandelde kinderen.’  

https://www.nationaalrapporteur.nl/Publicaties/Slachtoffermonitorseksueelgeweldtegenkinderen/slachtoffermonitor-seksueel-geweld-tegen-kinderen-2016.aspx

 

180809

Rubriek: Jeugdzorg 

Een complex stelsel van toezicht helpt niet om kinderen te beschermen

In de jeugdzorg is het belangrijkste dat een kind veiliger is na een interventie dan ervoor. Als je weet vanuit de wetenschap welke maatregelen werken, dan kun je in ieder geval meten of je die dingen doet. Rust, reinheid en regelmaat zijn goed voor een kind. Een kind kan beter om 20 uur naar bed gaan dan om 23 uur. In theorie betekent effectieve hulp dat je begint met één hulpverlener en dat er na een tijd geen hulpverlener meer is. Het betekent in ieder geval niet dat in het begin één hulpverlener aanwezig is, na een tijd 16 en op de dag dat iemand 18 jaar oud wordt geen meer


“Er zijn veel toezichthouders in de jeugdzorg. Als je daar technisch naar kijkt dan is alles op papier goed geregeld, dus is er geen probleem. Er is een vinklijstje voor als iemand zijn werk niet goed doet. Met dat lijstje kun je iemand aanspreken of ontslaan. Maar dat zegt natuurlijk niks over kwaliteit. Dat is ook ingewikkeld om te meten. Vroeger was er inputmeting: als we genoeg geld aan iets besteden, dan gaat het goed. Dat blijkt niet het geval te zijn. Daarna kwam outputmeting: worden resultaten gehaald? Maar dat zegt ook niks, want ‘what gets measured, gets done’. Als treinen helemaal niet rijden, dan rijden ze in ieder geval altijd op tijd. Toen gingen we klanttevredenheid meten. Niemand geeft een eerlijk antwoord bij zo’n onderzoek, dus dan meet je ook niks.

In de jeugdzorg is het belangrijkste dat een kind veiliger is na een interventie dan ervoor. Als je weet vanuit de wetenschap welke maatregelen werken, dan kun je in ieder geval meten of je die dingen doet. Rust, reinheid en regelmaat zijn goed voor een kind. Een kind kan beter om 20 uur naar bed gaan dan om 23 uur. In theorie betekent effectieve hulp dat je begint met één hulpverlener en dat er na een tijd geen hulpverlener meer is. Het betekent in ieder geval niet dat in het begin één hulpverlener aanwezig is, na een tijd 16 en op de dag dat iemand 18 jaar oud wordt geen meer.

Sturen op vertrouwen
Een gemeente zou veel meer op partnerships en vertrouwen moeten sturen. Met partners die deugen spreek je af dat je van inkoop tot kwaliteitszorg alles samen gaat doen. Niet meer aan tarieven sleutelen of zorg ontoegankelijker maken, maar gezamenlijk een langjarig contract aangaan voor een redelijke prijs. Dan heb je rust van waaruit je in dialoog kunt komen over hoe de kwaliteit verbeterd kan worden. Een dialoog is juist niet spijkerharde criteria opstellen. Zodra je dat doet, ga je die criteria weer meten, dat heeft geen zin.

Dit is een ander model dan de aanbestedingen zoals we die nu kennen. Het Regeerakkoord biedt ruimte voor gemeenten om met gecertificeerde instellingen op een andere manier om te gaan. Voor andere instellingen is die ruimte er helaas nog niet.

Het stelsel van toezichthouders is complex en wordt steeds complexer. Iedere keer dat er wat fout gaat komen er toezichthouders bij. Zo moet je niet willen werken. Een wethouder of staatssecretaris moet de telefoonnummers in zijn mobiel hebben van mensen die bij partners voor hem werken. Verantwoording afleggen betekent: leg mij eens uit wat je doet? Niet het zetten van vinkjes. Hetzelfde geldt voor een gecertificeerde instelling. Die hebben allemaal een keurmerk, dus op papier is alles in orde. In de praktijk moet een bestuurder op de werkvloer kijken hoe het gaat, aan mensen vragen waarom iets gebeurt en daar gevoel bij krijgen. En zorgen dat je mensen kent die zaken voor je uit kunnen zoeken als het misgaat. Zoals alles gaat het om de relaties tussen mensen.

Ook in de jeugdzorg gaat weleens wat mis. Zo’n complex stelsel helpt niet om ouders en kinderen dan te beschermen. Zij hebben geen 14 toezichthouders nodig, maar een telefoonnummer dat zij kunnen bellen. In Noordoost Brabant bestaat Stichting De Noodkreet. Dat is een onafhankelijke stichting die bemiddelt wanneer het fout gaat in de jeugdzorg. Wanneer een klacht binnenkomt dan gaan zij aan de slag met waarheidsvinding. Wat is er aan de hand, war loopt het mis? Dat is geen ingewikkeld traject, maar gewoon een nummer dat je belt. Idealiter zou er één instantie moeten zijn waar je met alle jeugdzorgklachten terecht kunt. In de praktijk kan dat niet doordat bijvoorbeeld een wethouder ook medeverantwoordelijk is voor de uitvoering van de jeugdzorg.

Stapeling van klachten
Met één centraal punt voorkom je ook de stapeling van klachten doordat ouders zich niet gehoord voelen en een wanhoopskreet slaken. Je moet voorkomen dat mensen met hagel gaan schieten. Gehoord voelen betekent niet altijd ook gelijk krijgen. Ouders kunnen boos blijven, wat er ook gebeurt. Soms is het niet op te lossen en soms heeft iemand ook geen gelijk.

Na de dood van Savannah zag je dat jeugdwerkers meer ondertoezichtstellingen gingen regelen. Zij waren bang om aansprakelijk gesteld te worden als het mis zou gaan. Het tuchtrecht komt daaruit voort; strafrechtelijke vervolging zou daarmee te voorkomen zijn. De aansprakelijkheid van individuele medewerkers is een lastig punt. Wanneer mensen aansprakelijk kunnen worden gehouden, dan zullen zij er alles aan doen om aan te tonen dat zij geen fouten hebben gemaakt. Dat zorgt voor een hoop bureaucratie. Een instelling en de overheid gaan daar beleid op maken. Medewerkers moeten zich hieraan houden én aantonen dat zij zich hieraan houden. Medewerkers gaan ook risicomijdend gedrag vertonen. Dat is allemaal niet wat we willen. Een medewerker moet doen wat er gedaan moet worden, liefst door zo min mogelijk op te schrijven. Een medewerker is ook niet individueel verantwoordelijk, dat is de instelling. Maar als er crimineel gedrag vertoond wordt, dan moet dat wel strafrechtelijk worden aangepakt.

Dat pleit niet erg voor het tuchtrecht. Afschaffen is weer het andere uiterste. We moeten vooral goed kijken naar hoe het in de praktijk werkt. Niemand beweegt meer als exact wordt gekeken wat je allemaal doet. Dan krijg je een enorm juridische samenleving waarin iedereen in een kramp zit. Dat draagt niet bij aan de veiligheid van kinderen.

Dit alles vereist wel bestuurlijke moed. Je moet als wethouder of minister durven zeggen: ik heb partners die deugen, die helpen mensen en doen dat goed. Als het misgaat dan kunt u altijd bellen. Samen kijken we dan waar het fout ging, hoe we dat kunnen voorkomen en een lerende organisatie kunnen bouwen.”

Bron: Interview met René Peters, Tweede Kamerlid voor het CDA, Ieder kind veilig
 

 

Rubriek: Ervaringen met de WMO

160801

Nooit meer terug naar blanco of hoe je gek wordt van instanties

Ik denk na over mijn incasseringsvermogen. Elke worsteling met instanties heeft me minder onbevangen gemaakt. Ik ben nog assertiever geworden. Ik heb het vertrouwen verloren dat dingen goed gaan zonder een vinger aan de pols te houden. Ik heb te vaak meegemaakt dat niemand verantwoordelijkheid neemt. Op je kwetsbaarste momenten is er niets ergers dan dat.

Wat jij niet kunt weten, is wat ik meedraag aan frustratie en woede. Je weet niet hoe vaak ik in de clinch heb gelegen met ‘systemen’, hoe vaak ik van het kastje naar de muur gestuurd ben, hoe vaak ik boos heb moeten worden om een antwoord te krijgen, hoe vaak ik wetteksten heb moeten mailen om mijn gelijk aan te tonen en hoe vaak ik fouten voorkomen heb doordat ik alles check.
Je weet niet welke weg we, in het jaar van de Wmo/Wlz-transitie, afgelegd hebben om te zorgen dat mijn vader met hersentumor de zorg zou krijgen die hij nodig had, zodat mijn moeder eindelijk een beetje ontlast werd. Je hebt er geen weet van hoe we aangesproken zijn door mensen van de Wmo, het zorgkantoor en CIZ, en dat er gezegd werd dat van alles niet kon omdat het geld zou kosten. Je wilt niet weten hoe vaak er gerateld werd over eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht, terwijl we al heel lang onze eigen krachten uitgeput hadden. Je wilt niet weten hoe vaak onze verzoeken doorgeschoven werden, hoe vaak we teruggebeld zouden worden, wat niet gebeurde. 

Je kunt niet weten hoe mijn moeder mijn ernstig zieke vader in een rolstoel moest zetten voor een gesprek bij het zorgkantoor 40 kilometer van huis om aan te tonen dat een persoonsgebonden budget de enige manier was om te zorgen dat er zorg op maat kwam. Van tevoren was gezegd dat niemand mijn moeder in dat gesprek mocht ondersteunen, waardoor ze er in feite alleen voor stond. Het bleek niet waar, maar dat ontdekten we pas achteraf, nadat ik niet had kunnen helpen.
Je kunt niet weten hoe vaak ik ijsberend door de woonkamer heb gelopen, hoe vaak ik wanhopig gehuild heb aan de telefoon, bij de zoveelste poging om antwoorden te krijgen en zaken te regelen, hoe vaak ik onaardig werd en uitgeroepen heb: ‘Maar mijn vader gaat dóód. We kunnen niet wachten op verbeteringen. Wie helpt?’
Mijn vader is al tweeënhalf jaar dood. De storm is geluwd, maar de schade blijft. Dezelfde machteloosheid komt soms terug in contact met zorgverleners, instanties of met school.

Begrijp je dat ik dat allemaal meedraag, als ik er bovenop zit met mijn vragen? Begrijp je dat ik niet loslaat voordat ik antwoorden heb? Begrijp je dat ik liever een keer teveel dan te weinig bel om te zorgen dat gebeurt wat we afgesproken hebben? Begrijp je dat ik daarom nogmaals check wat je vertelt?
Jij voelt misschien mijn wantrouwen en kunt die niet plaatsen. Je denkt misschien dat ik op alle slakken zout leg en dat ik negatief, wantrouwend en ongeduldig van aard ben.
Je hoeft mijn verhalen niet te kennen. Als je het zelf ervaren hebt, herken je het misschien. Als je het nooit ervaren hebt, bedenk dan dat er achter mijn houding een hele wereld schuilgaat.

Ik kan nooit meer terug naar blanco.

Bron: Désirée Hairwassers, column in Medisch contact


 

 

180806
Rubriek: Ervaringen met Jeugdzorg                            

Miranda Wissink


Thuiszittende kinderen en hun ouders worden veelvuldig geconfronteerd met onterechte drang/VT meldingen vanuit de gemeente waar ze wonen. Gemeenten die vanuit leerplicht of CJG of scholen deze meldingen doen. Zonder enige vorm van schaamte worden kinderen die uitvallen in het onderwijssysteem gemeld en ligt de melding op het bord bij kind/ouders. 

Dat de angst van het kind en ouders enkel versterkt wordt kan iedereen op zijn klompen aanvoelen. Waarom gebeuren deze meldingen bij thuiszitters en hoe kunnen we de melders verantwoordelijk stellen voor het schenden van kinder/mensenrechten?
Deze meldingen gebeuren bij thuiszittende kinderen als de grote beschermingstafels of multidisciplinaire overleggen over het kind gesproken hebben en alle leden aan de grote tafel er een visie over hebben. Dat kind en ouders aangeven dat het thuis zoveel beter gaat met het kind sinds hij niet naar school gaat DAT wil niemand horen. Een kind "hoort" immers volgens velen op school. Een kind dat naar school kan zal ook uit zichzelf naar school gaan. Het is geen onwil van een kind dat niet meer kan. Het kind is dan vaak al jaren over zijn grens heengegaan en niet gezien in wat hij of zij nodig had om tot leren te komen.  

Het onder druk zetten van deze kinderen en hun gezinnen zorgt voor beschadigingen in je mens zijn die een leven lang mee gaan. Misschien als mensen zich realiseren dat het ons systeem veel geld kost dat het dan belangrijk word. Kinderlevens tellen namelijk niet dat heb ik aan den lijve ondervonden. Aan de grote tafels is men bereid over lijken te gaan en dit noemt men "het belang van het kind". Het is erg dat ik dit zeggen moet maar het is waar, sorry.
 
Vanuit angst en financiële kaders worden de beslissingen genomen over het kind dat enkel in school ondersteuning nodig heeft. Hoe makkelijk is het eigenlijk en hoe moeilijk word het gemaakt en waar zitten dan de daadwerkelijke knelpunten? 
Het zit in het welkom zijn van kinderen in een school en hierin hebben scholen/samenwerkingsverbanden een cruciale rol. Echter de scholen en het samenwerkingsverband in Apeldoorn hebben gezamenlijk een belang lijkt het om kinderen te weigeren in een school en ouders aan te geven er is geen enkele reguliere school voor uw kind. Wat is het belang hierin? Die vraag zal ik na de zomervakantie bij het samenwerkingsverband stellen want ik begrijp daadwerkelijk het probleem niet. Er worden problemen gecreëerd en groter gemaakt en dat dient op geen enkele manier "het belang van een kind". 
 
Mijn vraag aan wethouders, advocaten, bestuurders, mensen van het ministerie, beleidsmakers, hoe kunnen we dit meldsysteem een halt toeroepen, de essentie van deze meldingen traumatiseert complete gezinnen? Wat is er nodig om gemeenten aansprakelijk te stellen voor het beleid dat in hun gemeente gebeurd? Het gaat om kinderrechten die geschonden worden onder de noemer "het belang van het kind". 
 
Elke onterechte drang/VT melding bij een kind dat geen passend onderwijs heeft gehad daarvan zou de melder verantwoording moeten afleggen. Deze meldingen zijn niet bedoelt  om een kind/gezin onder druk te zetten. Deze meldingen schenden kinderrechten op grote schaal in Nederland.
 

   

 

180805

Een multi probleem gezin, wat kun je als hulpverlener (nog) doen

Alleenstaande moeder
Moeder Bruinsma is gescheiden. De vader van haar vier kinderen is buiten beeld.
Moeder woont met twee zonen in de pubertijd en twee dochters, waarvan de jongste
dochter op de basisschool zit, in een bovenwoning. Het jongste meisje komt regelmatig
vervuild op school. Haar leerkracht moet haar bij aankomst op school vaak wassen of
schone kleren aanbieden. Ook heeft het meisje logopedielessen, omdat ze niet in staat is
om juiste klanken te gebruiken. Het heeft veel inzet van de leerkrachten gekost om van
moeder toestemming te krijgen voor deze lessen. Moeder is wantrouwend naar hulpverleners. Naar de leerkrachten gedraagt moeder zich regelmatig agressief. Ze beticht
de school vaak van medebetrokkenheid als een hulpverleningsinstantie (op een voor
haar negatieve manier) intervenieert in het gezin. Het gezin krijg al minstens acht jaar
hulpverlening van diverse instanties en de kinderen zijn verschillende keren bij haar
weggehaald en meerdere van haar kinderen hebben een onder toezichtstelling (OTS)
opgelegd gekregen van de rechter. De buurtagent kent het gezin van de meldingen van
buren betreffende geluidsoverlast door ruzies, of meldingen over verwaarlozing. Ook
is het vies in huis. Het is niet mogelijk om door de ramen te kijken omdat ze eruit zien
“Alsof daar een pan vet tegen de ramen is gesmeten”, aldus een gezinsbegeleidster.

Bron: Radar, Domein overstijgende aanpak MPG


 

180804

Een multi probleem gezin, wat kun je als hulpverlener (nog) doen

Huisverbod als breekijzer
Moeder van Dijk heeft een relatie met een man die niet de vader van haar kinderen is.
Moeder van Dijk heeft een verstandelijke beperking. Haar partner is drugsverslaafd. Er
zijn grote financiële problemen.
Moeder van Dijk heeft al jarenlange hulp van de gemeente en van diverse zorginstellingen.
Nadat het jongste kind met ernstig letsel in het ziekenhuis terecht kwam,
is moeder met de kinderen in een gezinsvoorziening geplaatst met intensieve gezinsbegeleiding.
Moeder van Dijk toonde aan dat het haar met stut en steun lukt om de
kinderen op te opvoeden. Tussen de kinderen en hun moeder is een hechte band. De
stiefvader compliceert de kwetsbare situatie. Hij blijft drugs gebruiken, is gewelddadig
tegen moeder en de kinderen en onttrekt zich aan hulp. Na een geweldsincident vlucht
moeder van Dijk met de kinderen naar haar vader, maar daar ontbreekt de noodzakelijke
hulp en steun en dreigt een definitieve uithuisplaatsing van de kinderen. Door de
inzet van het huisverbod keert het tij. Moeder van Dijk zet tijdens het huisverbod een
echtscheiding in gang en de relatie wordt definitief verbroken. Stiefvader accepteert
hulp.

Bron: Radar, Domein overstijgende aanpak MPG

   

 
 

Terug naar reactie en download pagina            Mijn website