Van de straat
naar een eigen flatje
WWW : Werk,
Woning en een Wijf. Deze drie ingrediënten zijn vaak voldoende voor
een zwerfjongere om een burgerlijke belastingbetaler te worden.
Zo ook L.
Ik spreek af met
L. in zijn flatje, op vrijdagavond, na zijn werk. Een compleet
ingericht appartement, met goudvis en hond, gezellig en huiselijk.
Zijn vriendin is er ook bij. Nadat L. zijn “kapsalon” heeft
opgegeten en de vriendin een joint opsteekt, interview ik L.
L. is op zijn
twaalfde uit huis geplaatst, hij was thuis en op school niet meer te
handhaven. In hoeverre de gezinssituatie bij deze uithuisplaatsing
een rol heeft gespeeld (ouders zijn op zijn vijfde gescheiden, vader
een junk) weet je niet. Of heeft L. gewoon een autonoom karakter en
wil hij de randen van wat kan, en niet kan, verkennen?
Tot zijn
vijftiende verbleef hij in verschillende internaten. Ontsnapte vaak
uit deze “tehuizen”, maar dan pakte de politie hem weer op, de
politie nam dan contact op met zijn moeder, maar die wilde hem niet
thuis hebben. Dus weer terug naar de inrichting.
Op zijn vijftiende werd hij overgeplaatst naar “Hoenderloo”, naar
eigen zeggen leek het daar wel een ander land, met al die bossen.
Ook daar heeft L. het niet lang volgehouden. Al snel trof hij
vrienden in Apeldoorn waar hij kon blijven slapen. Later bouwde hij
zijn eigen tent bij een skatebaan. Een tent bijna compleet
ingericht, bankstel, kooktoestel, er ontbrak alleen nog
elektriciteit. In de buurt was deze plek al snel bekend als een
coffeeshop voor onder de achttien jaar. Veel aanloop van jongeren en
– natuurlijk – ook politie. Toen de tent werd gesloopt door de
politie zwierf hij van kraakpand naar kraakpand. Eén van de
kraakpanden was Westpoint. Westpoint was toen eigenlijk een
slaaphuis voor mensen die niets hadden.
Het was daar altijd feest, drugs en rock-'n-roll., Dj’s alles was
er. Hij verkocht drugs en stal weleens wat voor zijn eten en
drinken.
Maar dan wordt je
achttien jaar?
L: “Ik
kon op mijn achttiende niet meer gedwongen opgenomen worden, maar
eigenlijk val je in een gat. Je kunt wel ergens aankloppen maar dan
zeggen ze dat je volwassen bent , klop je bij de ouderen aan dan
zeggen ze je bent jong-volwassene. Je valt tussen wal en schip. Je
meldt je aan bij Tactus, je komt dan bij het slaaphuis terecht, nou
dat is ook niet prettig, geen plek waar je moet zijn.
Op een gegeven moment krijg je kinderen, dan word je weer wat
rustiger. Ergens moet je een beetje rustiger worden maar ik was ook
nog een beetje van God los. Ik kon mij nog niet helemaal aanpassen
aan de realiteit. Ik was eenentwintig toen ik mijn eerste kind
kreeg, het was een drugsrelatie. Het kind kreeg wel te eten maar
drugs waren het belangrijkste. Jeugdzorg heeft toen ingegrepen.
Later kreeg ik nog een kind, dat groeide op bij de oma. Ik heb met
alle twee de moeders sinds kort trouwens weer een beetje contact,
heel fijn. “
Wat maakt het
dat je nu gesetteld bent en je niet in dat “halve criminele leven”
bent blijven hangen?
L: “Omdat ik het
misschien wat slimmer heb gespeeld . Ik wilde niet worden als mijn
vader, hij was verslaafd, ik zou dan de vijfde generatie
drugsverslaafde worden. Over mijn vader: eerst harddrugs, daarna
heeft hij de ene verslaving ingewisseld voor een andere: alcohol.
Enige jaren geleden is hij overleden aan een hersenvliesontsteking,
zijn lijf was trouwens ook “op”, ik ben nog bij zijn begrafenis
geweest. Ik had wel contact met hem, maar beschouwde hem eigenlijk
als een oudere broer.
Ik ben niet zoals mijn vader blijven hangen in de drugs, heb soms
wel dagen achter elkaar gebruikt maar dan ging de knop om en bleef
ik een tijd clean. Heroïne heb ik trouwens nooit gebruikt. Ja, één
keer, toen wist ik dat ik er vanaf moest blijven. Ik ben er niet
door afgedwaald om compleet verslaafd te raken, ik had mijn grens.
Als ik terug kijk ben ik wel altijd goed geweest voor de medemens en
heb een goed karma. Natuurlijk heeft mijn vroegere leven stress
meegebracht. Ik heb heel wat gaten bij de Gemeentelijke Basis
Administratie persoonsgegevens (GBA). Op mijn vijftiende is daar
mijn laatste adres genoteerd. Ik was onvindbaar, ook voor mijzelf.
Vrienden wisten waar ik woonde, de politie niet.
Uiteindelijk komt
het dus wel goed, je moet de juiste mensen om je heen verzamelen.
Sommige instanties kunnen je goed helpen zoals het JIP. Ik kon daar
altijd terugkomen, ongeacht mijn toestand.
Ik neem ook steeds meer afstand van mijn vroegere wereldje,
natuurlijk ontmoet ik nog oude vrienden. Maar in mijn huisje wordt
geen feestje gebouwd. Ik kan hier de politie gewoon gedag zeggen, ze
komen niet meer langs. Drugsgeld is vreemd geld, de ene keer heb je
duizend euro, de andere dag niets. Nu werk ik en is het geld heel
anders, je hebt het zelf verdiend. Ik zit in bewindvoering en alles
wordt op tijd betaald, een fijn gevoel en het geeft mij zekerheid.
Dit huisje wil ik niet verliezen.
|