De Stichting Zwerfjongeren Apeldoorn heeft ambassadeurs.
Hier het interview met de Olympische bokser Peter Meulenberg

Meer weten over de stichting?
http://stichtingzwerfjongerenapeldoorn.nl/

 

 Peter Müllenberg ambassadeur van Stichting Zwerfjongeren Apeldoorn, een interview

Wie is Peter Müllenberg?

Peter Müllenberg bokst in de klasse tot 81 kg. Hij heeft zich gekwalificeerd voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Bijzonder die kwalificatie want voor het eerst in 24 jaar gaat er weer een Nederlandse bokser naar de Olympische Spelen. Op zijn vijftiende jaar verruilde hij het voetbal voor boksen. Het irriteerde hem dat de medespelers niet alles gaven in een wedstrijd of training. Dat is zijn karakter: alles of niets. Bij het boksen ben je zelf verantwoordelijk voor het resultaat. En resultaat krijg je alleen als je “Tot het gaatje gaat”. Peter bokste eerst bij
Hercules Almelo. De trainer daar had al snel in de gaten dat hij te maken had met kwaliteit. Kwaliteit die verder ontwikkeld moest worden. De Almelose trainer raadde hem dan ook aan verder te trainen bij Hennie van Bemmel de huidige bondscoach. Nu komt hij uit voor de Apeldoornse boksclub ABCC. Zijn grootste kwaliteit is zijn uithoudingsvermogen. Hij tart zijn tegenstanders door deze uit te putten en die uitputtingsslag,  gepaard met een hoge pijngrens, en een gigantisch doorzettingsvermogen maakt een tegenstander letterlijk “gek”.

 Interview met Peter Müllenberg 

Ik heb het nu, vooruit lopend op de Olympische spelen in juli, ontzettend druk met trainen maar ook met de dingen die er bij horen, veel pers en zo. Ik ben blij dat ik voor de Stichting Zwerfjongeren Apeldoorn iets kan beteken. Zelf kom ik uit een achterstandswijk, veel van de jongeren in mijn buurt hebben de school niet afgemaakt. Wat er van hun is geworden weet ik niet, maar ik vermoed dat een aantal van hun nooit gewerkt heeft. Ze hingen op straat, kletsten wat, maar een echt doel hadden ze niet. Dat hebben van een doel is wel heel belangrijk. Als ik naar mij zelf als kind kijk, wilde ik al vroeg iets bereiken in de sport. Leren is niet echt mijn ding, maar dat hoeft ook niet, als je maar een doel hebt in je leven. In mijn buurt was ik een buitenbeentje. Erg moeilijk heb ik het daar niet mee gehad. Als er echt problemen met de jeugd in mijn buurt waren, kon ik mij fysiek wel redden. Het voordeel was wel dat ik altijd het sterkste was. Ik kon mij in ieder geval verdedigen. 

Mijn ouders hebben mij altijd gesteund. Ik woonde in Twente en trainde in Apeldoorn. Mijn vader bracht mij als kind en later toen ik al ouder was altijd naar de training. Trainen doe ik al jaren intensief, zes dagen in de week. Mijn werkgever maakt dat ook mogelijk. Daar ben ik heel blij mee. Een volle drukke baan, en dan nog willen winnen  bij de Olympische spelen, dat is onmogelijk.

 Als ik thuis uit mijn raam kijk, kijk ik uit op een veldje. Ik zie daar altijd veel jongeren, ze hangen wat rond, blowen en ouwehoeren. Ik vind dat zo zonde, gebruik je talenten, denk aan later. Dat zelfde zie ik in het Oranjepark. Met mooi weer rennen wij in het Oranjepark en dan zit het park helemaal vol met jonge gasten die de hele dag zitten te roken en te drinken. Ik ken veel van dat soort mensen, je weet van een groot deel, dat is niks en wordt niks, die kun je een miljoen geven, en een half jaar later hebben ze een miljoen schuld.

 (Na een uitleg van Marco over zwerfjongeren:)

Ik kan mij niet echt inbeelden dat een aantal van die jongeren gewoonweg niet naar huis kan.
Ik dacht altijd dat het in Nederland alles wel zo goed geregeld is dat ze altijd wel onderdak hebben. Dat is dus blijkbaar niet altijd zo. Je kunt zeggen van Nederland wat je wilt, het is geen superland, alleen al door het weer niet, maar alles is, dacht ik, wel goed geregeld
Als je geen geld hebt, geen werk, noem maar op, dan worden er wel dingen voor je geregeld dacht ik.
Als je in je onderhoud moet voorzien door te stelen is dat erg triest. Het is een keus die ik zelf nooit zou maken, onder wat voor omstandigheden ook. Ze beseffen niet wat men anderen aandoet. Neem bijvoorbeeld zo’n overval op een boekwinkel, daar werken over het algemeen oudere mensen. Die hebben daar jaren lang last van. Ook vind ik dat wel erg makkelijk van zo’n overvaller. Mij zouden ze niet kiezen om te beroven. Men moet daar straf voor krijgen, er is geen enkel argument om dit te doen. Ik heb ook moeilijke momenten in mijn leven gehad, we waren niet rijk in ons gezin, maar ik had bijbaantjes. Op mijn twaalfde knapte ik al tuintjes op en gaf mijn moeder wat geld. Je moet niet voor de makkelijkste weg gaan.

Ik ben blij dat ik voor wat publiciteit kan zorgen voor je stichting. Vooral het doel van de stichting om wat extra’s te bieden voor de jongeren trekt mij aan. Ogenschijnlijk simpele dingen voor de jongeren maar je laat ze kennis maken met een ander leven, klasse. 

Interviewer: Marco Betman en Roelof Rump.

In dit artikel is dankbaar gebruik gemaakt van gegevens uit het tijdschrift van de Koninklijke Landmacht:  “Landmacht 05”

Naar de index